Nachtvlinders als klein avondrood kunnen belangrijke bestuivers van bloemplanten zijn.

Rewilding en biodiversiteit: vergeet de ongewervelden niet!

De Vlinderstichting
15-JUL-2024 - Verwildering of ‘rewilding’ als strategie voor natuurbescherming wint aan populariteit. Het bevorderen van natuurlijke processen staat centraal. Wat dat oplevert aan biodiversiteit blijft vaak beperkt tot grote zoogdieren en vogels, zelden komen ongewervelden in beeld. Door ongewervelden te koppelen aan natuurlijke processen kan monitoring ervan inzicht bieden in het succes van verwildering.

Mierenbulten van de gele weidemier zorgen voor een grote variatie aan microhabitats

Onlangs vierde ARK Rewilding Nederland haar 35-jarig jubileum. Gedurende die tijd is verwildering als strategie voor natuurbescherming nadrukkelijk op de kaart gezet, met voorbeeldprojecten als de Gelderse Poort en de Oostvaardersplassen in Nederland, maar ook met steeds meer projecten door heel Europa. Bij verwildering staat het bevorderen van natuurlijke processen centraal: begrazing door hoefdieren, predatie door grote roofdieren, het laten liggen van dood hout en kadavers, maar ook landschapsvormende processen als erosie en sedimentatie langs rivieren en de kust. Grote zoogdieren als wisent en wolf of vogels als zwarte ooievaar en zeearend zijn daarbij iconische soorten. Ze zijn niet alleen aansprekend voor het grote publiek, maar ook bruikbaar als graadmeters voor verwildering. Maar het grootste deel van de biodiversiteit, de insecten en andere ongewervelden, blijft vaak nog buiten beeld. Al brengen projecten als 'Wild van Vlinders' daar geleidelijk verandering in.

Dagvlinders zijn minder bepalend voor ecologische processen, maar wel indicatief voor het landschap. Zo is de veldparelmoervlinder kenmerkend voor droge, schrale en structuurrijke graslanden

Niet alleen bestaat het leeuwendeel van de biodiversiteit uit ongewervelden, zij spelen ook een onmisbare rol bij het functioneren van de natuur. Denk daarbij aan bestuiving door vlinders, bijen en zweefvliegen, vraat door plantenetende insecten, verspreiding van plantenzaden, omzetting van mest en strooisel, en bodemvorming. Maar waar moet je beginnen om dat allemaal in beeld te brengen? 

Een nieuw artikel in het tijdschrift 'Restoration Ecology' legt de koppeling tussen ongewervelden en natuurlijke processen. Monitoring van ongewervelden heeft bij vlinders en libellen een grote vlucht genomen, maar is bij andere soortgroepen vaak een enorme uitdaging. De methoden voor monitoring staan veelal nog in de kinderschoenen, maar de ontwikkelingen gaan snel. Door ongewervelden aan processen te koppelen kan monitoring ervan inzicht bieden in het succes van verwilderingsprojecten. Het artikel voorziet daarbij in een raamwerk om te helpen bij de keuze van indicatieve soortgroepen.

Rupsen zoals van de kleine wintervlinder beïnvloeden de vegetatie door hun vraat, maar zijn onder meer als ‘vogelvoer’ ook een belangrijk onderdeel van de voedselketen

Het raamwerk bestaat uit vijf onderdelen: ecologische processen, soortgroepen, monitoringmethoden, knelpunten en innovaties. In vier stappen kan het raamwerk worden doorlopen. Stap 1 omvat de keuze van te monitoren processen, in stap 2 worden indicatieve soortgroepen voor deze processen gekozen, stap 3 geeft aan welke methoden voor de monitoring gebruikt kunnen worden, en in stap 4 worden de knelpunten daarvan aangegeven evenals de mogelijk oplossingen. Hopelijk gaat dit raamwerk bijdragen aan een beter inzicht in de ontwikkelingen van zowel de natuurlijke processen als de biodiversiteit die verwilderingsprojecten opleveren.

Meer informatie

Tekst: Michiel Wallis de Vries, De Vlinderstichting
Foto's: Jurrien van Deijk (leadfoto: nachtvlinders als klein avondrood kunnen belangrijke bestuivers van bloemplanten zijn); Michiel Wallis de Vries; Jeanette Essink