Luwteministerie werkt aan rust in de stad. Kan het geluid even uit?

Atlas Leefomgeving
27-JUN-2024 - De Ministerraad van Luwte kwam onlangs voor de derde keer bijeen. Eén van de ministers is stadmaker Martine Sluijs. Zij creëert luwteplekken: plekken om te ontsnappen aan de stadse drukte. Maar wat is een luwteplek eigenlijk? En moet het er echt stil zijn? Atlas-medewerker Dieneke nam de proef op de som en onderzocht haar eigen favoriete luwteplek.

Atlas Leefomgeving interviewde stadmaker Martine Sluijs voor het eerst in 2020, middenin de coronatijd. We spraken over haar onderzoek naar wat stilte voor een stad en haar inwoners kan betekenen. De eerste lockdown met stille straten stond ons nog vers in het geheugen. Inmiddels draait de wereld weer op volle toeren. En is de druk op de ruimte alleen maar toegenomen. Meer mensen op minder ruimte in een tijd waarin alles snel moet en we altijd bereikbaar zijn. Waar vind je dan nog rust?

Deze vragen vormden voor Martine de aanleiding om in 2022 samen met een gemengde groep andere experts (ontwerpers, beleidsmakers, geluidexperts en placemakers) het Ministerie van Luwte op te richten. Zij deden een oproep aan overheden om op strategisch niveau te sturen op een goede balans tussen rust en reuring. Samen werkt de groep aan ruimte die uitnodigt om te vertragen, te ontspannen en te genieten van de schoonheid om ons heen. 

Martine in actie als minister van het Ministerie van Luwte

Parken zijn luwteplekken bij uitstek

Martine onderzocht samen met stadspsycholoog Sander van der Ham in Utrecht en Amersfoort wanneer mensen plekken zoeken om tot rust te komen en welke plekken mensen rust geven. Luwteplekken zijn volgens Martine plekken in de openbare ruimte waar mensen zich kunnen ontspannen. “Het gaat om plekken waar je je veilig voelt. Voor de een is dat een knusse omsloten plek, voor de ander een plek waar je goed overzicht hebt en bijvoorbeeld met je rug tegen een muurtje kan zitten. Parken zijn luwteplekken bij uitstek. Mensen horen en zien graag stromend water, zangvogels of het zacht ruizen van de wind door de bomen.”

Wat iets tot een fijne luwteplek voor iemand maakt, is volgens Martine vaak heel persoonlijk. Martine: “Veel mensen ontspannen door te bewegen. Daarom zijn luwteplekken vaak plekken waar je ‘dwalend’ kan fietsen of wandelen. Mijn luwteplek is de Singel in Utrecht. Die biedt een mooi uitzicht over het water en dat geeft mij rust. Maar anderen vinden het juist leuk om mensen te kijken of zelfs op te gaan in een menigte. En weer andere mensen zijn weer liever alleen."

Onlangs deed Martine inspiratie op bij haar collega-luwtemakers in Antwerpen. "Mensen kregen van de Antwerpse luwtemakers een stoeltje en werden gevraagd om op een plek te gaan zitten waar zij luwte ervaren. Vervolgens moesten zij benoemen wat ze dan op die plek beleefden aan luwte. Een mooie manier om het gesprek over luwte te starten met inwoners!"

Parken zijn luwteplekken bij uitstek

Vijf perspectieven op rust in de stad

Ondanks de verschillende voorkeuren van mensen is er toch een gemene deler. “Uit de verhalen van bewoners, interviews en observaties kwamen steeds vijf factoren naar voren”, stelt Martine. “Dit waren de zintuigelijke ervaring, het thuisgevoel, de omgeving, de sociale omgeving en de herinnering aan die plek. Dat is nu de basis van waaruit we werken. Elke plek vraagt om maatwerk, maar deze vijf perspectieven zijn in elke situatie toepasbaar.”

Van stekeldrager tot brede bandzweefvlieg

“Hoe klinkt, ruikt, smaakt en voelt jouw fijne plek? En wat zie je?”, dat vraagt Martine vaak als ze bewoners interviewt. “Ik doe zelf nu natuurwaarnemingen voor een Bioblitz-initiatief van inwoners en de universiteit Utrecht. Gewoon even een kwartiertje goed kijken. Werkt heel ontspannend! Je kan zomaar een zeldzame soort zien zoals de brede bandzweefvlieg of de stekeldrager.

De Stekeldrager (Abrachyglossum capitatum) is vooral bekend uit Zuidoost-Nederland. De vondst in Rotterdam was dus een bijzondere verrassing

Goed teken als mensen in het park hun schoenen uittrekken

Over thuisgevoel zegt Martine: “Je kunt zien of mensen zich thuis voelen. Het is bijvoorbeeld een goed teken als mensen in een park hun schoenen uittrekken. Zoals we ook doen als we thuiskomen.” Martine en haar collega’s brengen ook de omgeving in kaart in de vorm van belevingskaarten. Is er water en zijn er bomen en planten? Welke gebouwen zijn er en wat beweegt er om je heen? Hoeveel mensen zijn er en wat hoor je?

In Nederland is verkeer vaak niet ver weg. Martine: “Verkeersgeluid vinden veel mensen storend. Daarom werden in het verleden vaak bufferzones van groen aangelegd om verkeer en woningen te scheiden. Door ruimtegebrek maken we daar nu recreatieplekken van. Luwteplekken hoeven ook niet per se stil te zijn. Het gaat om een goede balans tussen rust en reuring. Maar als mensen gevoelig zijn voor verkeersgeluiden ervaren ze recreatieplekken en loopgebieden direct langs wegen vaak niet als rustgevend.”

In Houten scheidt een groene zone het verkeer van de woonwijk

Een veilige bubbel

“Bij sociale omgeving gaat het om ontmoetingen”, vervolgt Martine. “Dat kunnen ook stille ontmoetingen zijn, waarbij je niet per se contact hoeft te maken. Ik werk vaak met losse stoelen in een park, dan kun je precies zien welke plekken populair zijn en of mensen bij elkaar gaan zitten of niet. Grappig is ook hoe jongeren bij elkaar in een park staan, vaak in een cirkel. Als een veilige bubbel.” Als laatste van de vijf perspectieven voegden Martine en Sander herinneringen toe. Martine: “We merkten in interviews dat een luwteplek vaak mooie herinneringen in mensen bovenhaalt, ze vertellen wat ze er eerder meemaakten. Of dat de plek hen doet denken aan hun mooie vakantie. Dan komen de verhalen los! Instant succes voor ontspanning.”

Zien, ruiken en horen op mijn eigen luwteplek

Laat ik mijn eigen favoriete luwteplek eens langs de lat van de vijf perspectieven leggen. Ik woon in Houten, het ommeland van Utrecht. Mijn luwteplek is een graspaadje van vijfhonderd meter langs de rand van mijn wijk. Het is omringd door water, riet, hoog gras en bloeiend koolzaad. Het onverharde pad geeft me snel het gevoel ‘in de natuur’ te zijn. Blijkbaar koppel ik natuur aan onverharde paden. Denkend aan diepe bossen en hoge bergen, waar geen asfalt te bekennen is. Ik moet uitkijken voor kuilen, dus kijk ik goed waar ik mijn voeten neerzet, zeker als ik hardloop. Dus behalve de zintuigen in mijn voet, worden ook mijn ogen ‘aan’ gezet.

Een koppel Canadese ganzen duikt het water in, met een donzige sliert jongen in hun kielzog. Ik hoor kikkers kwaken. En wat is dat voor bruine vlinder? Misschien is het een zeldzame soort!

Via deze brug kom ik bij mijn luwteplek

De kuikens zijn gegroeid!

Mijn luwtepaadje is echt om de hoek. Ik ben dus letterlijk dicht bij huis. Dat maakt het zo fijn; op een thuiswerkdag kan ik zo de straat uitlopen om daar binnen vijf minuten de wind in mijn haren te voelen. En zo mijn werkelijkheid weer wat op te rekken. Uit de bubbel van mijn werk en mijn computer. Problemen lijken dan ineens minder groot. En verschillende oplossingen schieten me te binnen. Maar het echte thuisgevoel komt misschien doordat ik omringd ben door hoog riet van waaruit vogels opklinken. Dat geeft me een geborgen gevoel. Ik herken de ganzen – hé, de kuikens zijn weer een maatje groter! En daar zijn de ruziënde waterhoentjes weer. De kracht van herhaling. Dat maakt de plek vertrouwd.

Het hoge riet aan weerzijden geeft me een geborgen gevoel

Sociaal - mijn pad delen

Laatst liep ik over het paadje en rook ik vuur. Ik zag een paar jochies driftig in de weer en zag wat vlammen opschieten. Mijn eerste gedachte was: ‘Mag niet’. En ze maakten het ook snel uit toen ik langskwam. Maar toen dacht ik: ‘Is dat niet één van de dingen die je een keer gedaan moet hebben als kind? Okay, het is misschien niet helemaal veilig, maar hoe moet je het anders leren?'

Ik kom ook vaak buurtbewoners tegen die hun hond uitlaten. Sinds een jaar is het pad een officieel ‘honden-los-loop-gebied’. Dat gaat niet altijd lekker samen met hardlopen. Laatst sprong er weer een hond tegen me op. Ik keek de eigenaar geërgerd aan. Bruine vlekken tekenden zich af op mijn witte shirt. “Oh, hij moet het nog leren hoor”, verontschuldigde de eigenaar zich. Gelukkig ruimen mensen hier wel vrij trouw de poep op. Ik heb in elk geval geen poep onder mijn schoen - een schamele troost.

Honden mogen loslopen op dit pad. Gelukkig geldt een opruimplicht voor hondenpoep

Omgeving – mag het verkeersgeluid uit?

Het paadje loopt langs water, maar ook – langs de rondweg van Houten. Typisch zo’n bufferzone waar Martine over vertelde. Je zou denken de weg het geheel onaantrekkelijk maakt. Er is geluid van auto’s die met zeventig kilometer per uur langs razen. Maar er is wel een geluidswal, al is die niet overal even hoog.

De Atlas-kaart ‘Geluid wegverkeer’ toont dat de geluidsniveaus gemiddeld tussen de 60 en 70 decibel liggen op mijn luwteplek langs de rondweg. Maar dankzij de rondweg is er wel minder verkeer bínnen mijn wijk. Klik op het plaatje om te kijken hoeveel geluid er van wegverkeer is op jouw eigen luwteplek

Waar ik het pad opga, over de brug, is de wal ongeveer twee meter hoog. Dat dempt het geluid flink. Maar hoe verder ik kom, hoe lager de wal wordt en hoe luider het geluid is. Het is een haast constante ruis, soms aangedikt met het gebulder van een vrachtwagen of tractor. De drie berken aan het einde van het pad bieden soelaas – het geluid is daar minder storend. Toch zou het fijn zijn als er minder lawaai was. Daarom is zondagochtend mijn favoriete ‘luwtemoment’.

Deze drie geliefde berken maken het verkeersgeluid minder storend

Weet je nog?

Het water herinnert mij aan de tijd dat hier ijs lag. Met een beetje geluk kan ik hier elk jaar wel één keer schaatsen. Het water loopt door de hele wijk, met een groot open stuk in het midden. Daar richtten buren een ‘koek-en-zopie’ kraam in, met muziek en al. Ik app dan de overbuurvrouw en dan schaatsen we samen, in hetzelfde tempo en met dezelfde zwier. Het geeft een heel ander perspectief als ik vanaf het water naar het paadje kijk, in plaats van andersom. Ik herinner me dat ik achter de wandelwagen schaatste en later -de eerste passen op het ijs van de kinderen. De dankbaarheid – wow, ik bind mijn schaatsen onder en ik kan gaan! Wat een geluk om hier te wonen.

Belwandelen en opblaasboot

Is nu alles gezegd over mijn paadje? Nee, er zijn nog veel meer herinneringen. Bijvoorbeeld dat ik er al bellend met een collega wandelde in coronatijd; het zogenaamde ‘belwandelen’, want zij wandelde ook. Dat ik er met de kinderen roeide in onze oranje opblaasboot. Dat het altijd zo’n rotklus was om die op te blazen. En dat-ie lek in de schuur ligt. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Varend op een stroom van herinneringen die samen deze plek bijzonder maken.

Fijn voor iedereen?

Ik merk in elk geval dat hoe ik de plek beleef, samenhangt met persoonlijke en prettige herinneringen. En ook de andere vier factoren geven een goed beeld van hoe en wanneer ik rust ervaar. Maar ook anderen komen er graag. Kijk alleen al naar de hondenbezitters en de kinderen die ik er regelmatig tegenkom. Het graspad heeft iets ‘wilds’, de ruimte, het groen. Even uitbreken uit de stad en uit de drukte, en ik woon niet eens in een echt grote stad. Goed dat stadmaker Martine Sluijs en veel collega’s zich hard maken voor het behoud van zulke plekken. Waar we ons weer even onderdeel van de natuur voelen.

Ook luwteminister of -ambassadeur worden?

Zet je je actief in voor een goede balans tussen rust en reuring in de publieke ruimte (stad of dorp)? Doe je hier onderzoek naar? Ben je een ruimtemaker, plekkenmaker, stadmaker, een creatieve bewonersgroep of beleidsmaker? Zoek je een sterk en ludiek netwerk om mee samen te werken, netwerken te delen, kennis op te bouwen, energie en inspiratie op te doen? Stuur een mail naar het Ministerie van Luwte.

En zet eind september alvast in je agenda. Dan gaat het Ministerie van Luwte een workshop over luwte geven tijdens de European Placemaking Week in Rotterdam (24 t/m 27 september). 

Meer informatie

Tekst: Dieneke Bijkerk-Schram, Atlas Leefomgeving
Beeld: Fotoabonnementen.nl; Foto-archief Martine Sluijs; Atlas Leefomgeving; Marco Tanis; Dieneke Bijkerk-Schram