Natuurjournaal 5 juni 2024
Nature TodayDe ransuil is een echt nachtdier, overdag zal je hem maar zelden te zien krijgen. Inmiddels zijn de jongen uitgevlogen, maar ze worden de komende tijd buiten het nest nog gevoerd door de ouders. Je zal ze waarschijnlijk eerder horen dan zien: de jongen bedelen piepend bij hun ouders om voedsel. De ransuil is groot en gemakkelijk te herkennen met zijn grote oorpluimen en feloranje ogen. Helaas gaat hij in Nederland sinds midden jaren zeventig drastisch achteruit. Vooral op plekken waar de landbouw intensief is, is zijn leefgebied en jachtterrein verdwenen. Hij jaagt bij voorkeur in het open veld, langs wegbermen en op open plekken in het bos. Ze eten hoofdzakelijk woelmuizen, met de veldmuis als belangrijkste prooi, maar ze eten ook kleine vogels zoals mussen, merels, spreeuwen en vinkachtigen.
De kattenstaart is met zijn roze pluimen een echte blikvanger. Van nature groeit hij alleen op (zeer) natte plaatsen, bijvoorbeeld langs oevers van sloten en vijvers. In tuinen groeit hij echter ook prima op een iets drogere bodem. Het is een echte aanwinst voor de tuin, want hij bloeit lang: van juni tot en met augustus. Insecten zijn dol op de bloemen van de grote kattenstaart, die vol met nectar zitten. De kattenstaart laat duidelijk zien dat hij iets te bieden heeft. De donkere aderen op de kroonbladen wijzen als wegwijzers naar het midden. Samen met de rode binnenkant van de kelk is het voor insecten duidelijk waar ze moeten zijn. De naam kattenstaart is afgeleid van de vorm van de plant: een lange bloeiende stengel zonder afsplitsingen lijkt met een beetje fantasie op de rechtopstaande staart van een kat.
Tekst: Ineke Radstaat, Nature Today
Foto's: Jelmer Reyntjes, Saxifraga; Kars Veling, De Vlinderstichting