Vijftig jaar geleden zouden rond deze tijd de eerste paardenkastanjes, seringen, wilde lijsterbessen, appels en scherpe boterbloemen in bloei komen. De eerste beuken en zomereiken zouden net hun bladeren ontplooid hebben. Dit jaar ligt dat moment al weer een maand achter ons. Momenteel vormen de witte paardenkastanjes al hun vruchten en komt de gewone vlier al in bloei. De vlier kwam vijftig jaar geleden pas in de eerste week van juni in bloei. Sinds de start van De Natuurkalender, het Nederlandse fenologische waarnemingsnetwerk, hebben we niet eerder zo’n vroege start van de lente gehad.
Recordwarm
De oorzaak van de vroege start van het voorjaar zal geen verrassing zijn: de recordhoge temperaturen. De gemiddelde temperatuur over februari, maart en april is uitgekomen op 9,3°C. Niet eerder in de afgelopen ruim driehonderd jaar was het zo warm. Het was hiermee zo’n 4°C warmer dan het gemiddelde van vijftig jaar geleden. Het KNMI constateerde ook al dat als je de start van het groeiseizoen bepaalt op basis van de gemiddelde dagtemperatuur, dit jaar ook het vroegste jaar ooit is.
Met GrowApp timelapse video’s is het verschil in ontwikkelingssnelheid van planten tussen de jaren goed in beeld te brengen. Vijftig jaar geleden bestond de GrowApp helaas nog niet. Sinds 2017 komt het voorjaar van 2021 nog het beste in de buurt. Toen was de gemiddelde temperatuur in februari tot en met april 5,8°C. Nog steeds 0,6°C warmer dan 'normaal'. Tegenwoordig vinden we dit soort temperaturen echter zeer koud. In de onderstaande foto’s van een beuk op de Veluwe en een eik en appelboom in Ede, wordt duidelijk hoe groot de verschillen zijn tussen 2021 en dit jaar.
Valse lente, risico op vorstschade bij appel zal in toekomst afnemen
Een vroege bloei vergroot de kans op vorstschade. We spreken over een valse lente als de minimumtemperatuur onder de -2,2°C komt. Volgens het KNMI zakte de temperatuur in april in drie nachten onder het vriespunt. In de nacht van 23 april vroor het op veel plaatsen licht. In Wijk aan Zee werd met -3,3°C de laagste temperatuur van de maand bereikt. Het is nog onduidelijk in welke mate deze vorst schade aangericht heeft. Het lijkt er vooralsnog op dat we net zijn ontsnapt aan een zeer heftig vorstschadejaar. Uit een vrijdag gepubliceerd artikel in het wetenschappelijke tijdschrift Regional Environmental Change blijkt dat de kans op vorstschade in Nederland de afgelopen zeventig jaar is toegenomen. De grootste kans op vorstschade is er in het oosten van het land.
We hebben een model ontwikkeld om te bepalen hoe het risico op vorstschade bij appelbloesem verandert als het warmer wordt door klimaatverandering. In onze analyses zijn we nog uitgegaan van de KNMI’14 klimaatscenario’s. Ondanks dat het risico door de opwarming in de afgelopen dertig jaar is toegenomen, zal bij verder gaande klimaatverandering het risico op vorstschade duidelijk afnemen. Hoe sterker de opwarming, hoe kleiner het risico. Waar nu het oosten van het land de grootste risico’s loopt, zal het risico in heel het land ongeveer gelijk zijn.
Situatie dit jaar is over 75 jaar normaal
Dat dit een uitzonderlijk jaar is, blijkt ook als je de temperatuur vergelijkt met wat de recent gepubliceerde KNMI-scenario’s berekenen voor het jaar 2100. De 9,3°C van dit jaar ligt tussen het midden en hoge scenario (zie onderstaande figuur). Om inzicht te krijgen in de gevolgen van klimaatverandering voor de natuur zijn dit soort jaren dus belangrijk. Een vervroeging van de start van het groeiseizoen werkt namelijk op allerlei manieren door in de natuur.
Tekst: Arnold van Vliet, Wichertje Bron, Joep Bosdijk, Vincent de Feiter, Annika Gaiser, Thijs Smink, Gudrun Thorkelsdottir, Wageningen University & Eike Luedeling, Institute of Crop Science and Resource Conservation – Horticultural Sciences, University of Bonn
Foto’s: Arnold van Vliet (leadfoto: begin vruchtvorming witte paardenkastanje op 10 mei 2024 in Wageningen); GrowApp.today; KNMI