We staan immers voor grote uitdagingen in het landelijk gebied. Maar de ervaring leert ook dat de potentie van onze datanetwerken niet voldoende wordt gebruikt. De meetdoelen zijn allemaal gericht op Europese rapportages, de data worden niet of nauwelijks gebruikt om beleid of beheer beter te richten. Aan de ene kant zijn er hiaten in onze kennis, aan de andere kant is er heel veel meer mogelijk met wat we nu al weten.
Voor wie is het symposium en wat is de inhoud?
Het symposium is bedoeld voor alle professionals die betrokken zijn bij gebiedsprocessen, transitieopgaven, RO-opgaven, natuuropgaven én citizen science: professionals van provincies, waterschappen, gemeenten, terreinbeheerders, natuurorganisaties, kennisinstellingen, agrarische natuurverenigingen en adviesbureaus.
Tijdens het symposium komen de volgende vragen aan bod:
- Wat is het belang van goede natuurdata voor natuurbeleid én de huidige gebiedsopgaven?
- Wat weten we van natuur en wat weten we nog niet?
- Wat is de potentie van citizen science?
- Wat zijn goede voorbeelden?
- Wat zijn de kennisvragen en beleidsvragen die op ons afkomen?
Klik hier voor het volledige programma en om je aan te melden. Hieronder lichten we de verschillende onderwerpen toe die aan bod zullen komen.
Motivaties achter citizen science
Als je professioneel gebruik wil maken van citizen science data, heb je recht te doen aan de wensen van vrijwilligers. De ervaring leert dat je tot grote hoogten kunt stijgen als je het professioneel gebruik in het verlengde legt van de drijfveren van vrijwillige deelnemers. In de literatuur wordt er in dit verband gesproken over een sociaal contract. De ervaring leert ook dat je helemaal nergens komt als je geen recht doet aan motivaties en drijfveren van verschillende partners. In Nederland en Europa zijn veel voorbeelden te vinden van hele dure onderzoeksinfrastructuren waar geen onderzoek mee gedaan wordt, simpelweg omdat er geen data in zitten. Participatie en burgerwetenschap organiseren is een vak. Ben Kokkeler zal hier vanuit zijn expertise meer over vertellen.
Samenwerken
De kunst van citizen science netwerken is dat je al die motivaties en drijfveren bij elkaar brengt. De statistische randvoorwaarden van de wetenschapper, de wensen van de deelnemers, de budgetten van de opdrachtgever, het gedrag van soorten, de beleidsopdracht van het openbaar bestuur; al die zaken van verschillende ordegrootte moeten samen komen in één logisch rationeel netwerk. De ervaring leert dat je al heel goed bezig bent als iedereen voor tachtig procent zijn zin krijgt. Monitoring is dus ook de kunst van je verlies nemen – wie perfectie wil, blijft alleen en wie alleen is krijgt monitoring niet van de grond. Met een zogenaamde fishbowl zetten we verschillende perspectieven neer en verkennen we waar de raakvlakken liggen.
Hoe goed zijn we?
Geen land ter wereld weet zoveel van de natuur als Nederland. Dankzij de waarnemersnetwerken zijn er grote hoeveelheden kwalitatief hoogwaardige data beschikbaar in een goede dichtheid. Ruud Foppen vertelt tijdens het symposium wat we allemaal weten, hoe het in elkaar zit en welke mooie dingen we allemaal kunnen. Dat is heel erg veel – maar toch nog niet genoeg. Willemijn Smal laat zien wat er vanaf de beleidsopdracht van de ecologische autoriteit allemaal nog ontbreekt en waarom dat belangrijk is aan de hand van een aantal voorbeelden.
Het belang van paddenstoelen
Na de lunch zal Thom Kuyper laten zien hoe paddenstoelen heel goed gebruikt kunnen worden als snel reagerende kwaliteitsindicator voor natuurherstel als gevolg van stikstofreductie. Paddenstoelen zijn een grote groep soorten die zeer gevoelig zijn voor stikstofdepositie. Ze zijn een veel soortenrijkere groep in bossen dan de groepen soorten van de vogel- en habitatrichtlijn. Wie wil sturen op natuurherstel, kijkt ook naar paddenstoelen. Als je herstel in stikstofmijdende paddenstoelen ziet, mag je aannemen dat flora (vitaliteit van bomen) en fauna zullen volgen. De reden dat we dit niet doen is dat het ‘niet hoeft van de habitatrichtlijn.’
Het belang van participatie
In het landelijk gebied zitten relatief veel ‘witte plekken’ – gebieden waar we weinig van weten omdat ze relatief slecht onderzocht zijn. Veel natuurwaarnemers willen er niet heen omdat ze in hun beleving saai zijn. Maar wat nu als je boeren vraagt of ze willen meten? Precies dat proberen De Vlinderstichting en LTO samen in het Boeren Insecten Meetnet Agrarisch Gebied. Wat de data ecologisch precies betekenen, weten we meestal pas na een jaar of tien. Maar er gebeuren ook andere dingen als je samen soorten in beeld gaat brengen. Mensen die gaan waarnemen gaan op een andere manier naar de omgeving kijken. En mensen die andere dingen zien, gaan mogelijk ook andere dingen doen.
De bijdrage van de bouw
Bij de aanleg van nieuwe woonwijken en infrastructuur moet natuurkwaliteit integraal worden meegenomen. Want wat heb je aan een vogelhuisje als die vogel niks te eten heeft? Als je het goed doet, kan nieuwbouw een positieve bijdrage leveren aan biodiversiteit. Maar hoe maak je zoiets meetbaar? Door soorten van de basiskwaliteit te meten in het stedelijk gebied krijgen we de bijdrage van de bouw steeds
beter in beeld. Harwil de Jonge vertelt hoe ze dit onder andere met innovatieve meetmethoden voor elkaar krijgen.
De Natuurherstelverordening
De totstandkoming van de Europese Natuurherstelverordening verliep niet zonder slag of stoot. Het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie is behoorlijk afgezwakt door het Europees Parlement. Zo is het eerdere verslechteringsverbod gewijzigd in een inspanningsverplichting. Een verplichting die uit de verordening volgt is dat de lidstaten van de EU een nationaal herstelplan moeten opstellen met concrete herstelmaatregelen voor de periode tot 2030 en met een doorkijk naar 2050. Dat doet de vraag rijzen tot welke informatiebehoefte deze verordening leidt. Ralph Frins neemt ons mee in wat de Europese Natuurherstelwet betekent voor beleid.
Het beleid
In Nederland kunnen we nauwelijks uitspraken doen over de effecten ons natuurbeleid, zo bleek uit de beleidsdoorlichting door het Ministerie van Financiën. Behalve dat verschillende vormen van monitoring en evaluatie niet goed op elkaar aansluiten, komt dat in belangrijk mate ook door de decentralisatie van het beleid. Provincies leggen verantwoording af aan Provinciale Staten en richten daar hun eigen evaluaties op in. Maar hoe kun je er dan toch voor zorgen dat je als provincie je doelen haalt? Hoe zorgen we er in Brabant voor dat we lerend vermogen aanbrengen in het natuurbeleid?
Meer informatie
- Kijk op SoortenNL voor het volledige programma en om je aan te melden.
Tekst: SoortenNL
Foto: Provincie Noord-Brabant