Hermelijn

Klein maar fijn: zo bescherm je kleine marterachtigen

BIJ12
16-JAN-2024 - BIJ12 publiceert een kennisdocument over kleine marterachtigen, de bunzing, hermelijn en wezel, met als doel deze relatief onbekende en bedreigde diersoorten beter te kunnen beschermen.

In de schaduwen van onze bossen en velden leven de bunzing, hermelijn en wezel: kleine marterachtigen. Om goed te kunnen leven, hebben deze beschermde diersoorten voedsel, verbindingen en verblijfplaatsen nodig: de drie V’s. Dit en meer over de bescherming van deze dieren staat in het nieuwe kennisdocument ‘Kleine Marterachtigen’ (pdf, 7,2 MB) van BIJ12.

Goed in verstoppen: camouflage en maskers

De kleine marterachtigen zijn meesters in verstoppen en hebben alle drie unieke kenmerken. Zo is de bunzing herkenbaar aan zijn ‘masker’; de vacht van de hermelijn kan afhankelijk van het seizoen van kleur veranderen: in de winter verandert de vacht tijdens de rui van bruin naar wit (behalve de pluimstaart, die blijft zwart); en de snelle wezel, de kleinste van het trio, onderscheidt zich door zijn slanke, langgerekte lichaam en een unieke, rommelige scheiding tussen rug- en buikvacht.

Wezel met prooiEen bunzing

Klein maar fijn, en op de rode lijst

Deze kleine en schuwe roofdieren worden zelden gezien. Ecologisch adviseur Jeffrey Peereboom (Antea Group) vertelt: “Mede door hun verborgen levensstijl waren kleine marterachtigen lange tijd een relatief onbekende soortgroep. In de loop van de tijd zijn de aantallen kleine marterachtigen steeds verder achteruitgegaan (zoals blijkt uit de Rode Lijst van 2020). Uiteindelijk begonnen de eerste provincies deze soorten van de vrijstellingslijst te halen (wat onder andere betekent dat de verblijfplaatsen van deze dieren niet meer aangetast mogen worden bij de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling). Met ingang van de Omgevingswet hebben inmiddels tien provincies de kleine marterachtigen van de vrijstellingslijst verwijderd. Dit is een erkenning van deze provincies dat het niet goed gaat met de diersoorten. De verwijdering moet verdere achteruitgang van kleine marterachtigen voorkomen en ervoor zorgen dat er maatregelen worden genomen om het tij te keren.”

Roep om kennis over kleine marterachtigen

Vanuit de provincies groeide de vraag naar goed beschikbare kennis over kleine marterachtigen en maatregelen om hun aantal niet verder te laten afnemen. Jeffrey Peereboom: “Kennis over de kleine marterachtigen was vaak niet paraat of verspreid over het land. Dit had als gevolg dat de handreikingen en richtlijnen per provincie verschilden. En daarmee ook de kwaliteit van de onderzoeken en adviezen van ecologische adviesbureaus. De vraag naar een centraal punt voor kennis, een landelijke handreiking, was groot. Deze vraag werd gehoord en in 2022 is begonnen met het opstellen van het kennisdocument kleine marterachtigen. Daarvan is het resultaat nu beschikbaar.”

De drie V’s: voedsel, verbindingen en verblijfplaatsen

In januari 2024 is het kennisdocument kleine marterachtigen gepubliceerd. In het kennisdocument komt terug dat de kleine marterachtigen om te overleven afhankelijk zijn van de drie V's:

  • Voedsel: Het dieet van de marterachtigen is gevarieerd en opportunistisch. Bunzingen voeden zich met een breed scala aan prooien, zoals amfibieën, vogels en knaagdieren. Hermelijnen richten zich meer op kleinere prooien zoals ratten en muizen. 
  • Verbindingen: Goede verbindingen tussen verschillende leefgebieden zorgen voor toegang tot voedselbronnen en tot partners voor voortplanting.
  • Verblijfplaatsen: Een verblijfplaats moet droog, geïsoleerd, in dekking en bereikbaar zijn. Ook moet er voldoende voedsel in de directe omgeving aanwezig zijn. In een leefgebied zijn altijd meerdere verblijfplaatsen aanwezig.

Deze drie V's vormen samen de basis van het overleven voor de bunzing, hermelijn en wezel.   

Over het kennisdocument

Het kennisdocument bevat de benodigde informatie over de ecologie, de uitvoering van onderzoeken en welke maatregelen er ten behoeve van de kleine marterachtigen genomen dienen te worden. Eén document, dat landelijk kan worden toegepast. Jeffrey Peereboom: “We weten nog niet alles, er zitten nog hiaten in onze kennis en daarmee ook in het document, maar met de gezamenlijke inzet kunnen we in de loop van de jaren met steeds betere versies van dit kennisdocument komen. Dit document is de fundering waarop we onze kennis over de kleine marterachtigen verder kunnen ontwikkelen en centraliseren om zo deze soorten beter te kunnen onderzoeken, beschermen en ruimtelijke ontwikkeling te laten plaatsvinden die de populaties van deze soorten niet schaadt.”

Voor wie?

De twee voornaamste doelgroepen van het kennisdocument zijn de initiatiefnemers van ruimtelijke activiteiten (een particulier of een instantie en hun ecologisch adviseurs) en de bevoegde gezagen (waaronder de provincie). Het kennisdocument laat bijvoorbeeld zien hoe zij rekening kunnen houden met kleine marterachtigen bij ruimtelijke activiteiten zoals bouwen of slopen. Zo kunnen ze het kennisdocument gebruiken voor het indienen en beoordelen van een omgevingsvergunning in het kader van de Omgevingswet. BIJ12 beheert en coördineert namens provincies voor meerdere beschermde diersoorten een kennisdocument.

Meer informatie

Tekst: BIJ12
Foto’s: Mario Vermeer (leadfoto: hermelijn); Johann Prescher