Door het ontbreken van een gemakkelijke inventarisatiemethode is in Nederland niet of nauwelijks onderzoek verricht naar het voorkomen van de kleine marters wezel, hermelijn en bunzing. Hierdoor is een achterstand ontstaan ten opzichte van goed onderzochte soorten zoals vogels en planten. Dat is jammer omdat (kleine) marters bijvoorbeeld een nuttige rol vervullen in het ecosysteem als biologische bestrijders van schadelijke knaagdieren zoals veldmuis, bruine rat en woelrat. Uit onderzoek blijkt bovendien dat een goede marterstand ervoor zorgt dat er veel minder teken zijn. Teken vormen een steeds groter probleem omdat ze de ziekte van Lyme kunnen overbrengen.
Indicatoren voor biodiversiteit
De kleine marters staan net als roofvogels aan de top van de voedselketen, maar zijn minder mobiel. Het zijn dus bij uitstek indicatoren voor een hoge biodiversiteit. Ze leven in landschappen met veel afwisseling en een hoge kwaliteit, waar ook veel andere soorten planten en dieren goed gedijen. Om de aanwezigheid van marters aan te tonen zijn verschillende methodes beschikbaar. Daarbij is een wildcamera eigenlijk onmisbaar, omdat sporenonderzoek niet betrouwbaar genoeg is. Tot voor kort ontbrak een uniforme methode om alle soorten te inventariseren en te monitoren.
De Struikrover
Stichting Struikrovers heeft recent een betrouwbare en effectieve methode ontwikkeld waarmee alle marterachtigen in korte tijd kunnen worden vastgesteld: de Struikrover. Dit is een korte PVC buis waarin een wildcamera is geplaatst met als lokmiddel een blikje sardientjes. Veldtests hebben laten zien dat hiermee alle aanwezige marterachtigen in een gebied binnen twee weken kunnen worden vastgesteld. Wanneer het onderzoek na enige tijd op identieke wijze wordt herhaald is ook monitoring mogelijk, zodat een trend kan worden bepaald.
Tekst: Edo van Uchelen, Stichting Struikrovers
Foto’s: Edo van Uchelen en Matthijs Smaal, Stichting Struikrovers