Weerschijn in de winter
De VlinderstichtingDe grote weerschijnvlinder is een bijzondere vlinder, mede door haar kleuren, de prachtige blauwe weerschijn die op de vleugels komt bij een bepaalde lichtinval, maar ook door haar verborgen leefwijze en bijzondere voorkeur voor drollen, lijken, stinkende kaas en andere viezigheid.
De grote weerschijnvlinder was tot 2000 een zeldzame soort die voorkwam in oude vochtige loofbossen in het oosten en zuiden van het land. De laatste jaren echter wordt ze op veel meer plekken gezien. Ze heeft haar areaal flink uitgebreid en is op de hogere zandgronden, maar ook verspreid in Flevoland regelmatig aan te treffen. De stippen op de verspreidingskaart hebben betrekking op waarnemingen van vlinders en die zeggen niets over of de weerschijnvlinder zich op die plek ook voortplant. Het kunnen ook zwervers zijn. Een manier om aan te tonnen dat er sprake is van voortplanting, is door op zoek te gaan naar de rupsen. Als je weet waarop te letten en je bent op een locatie waar de grote weerschijnvinder recent is gezien dan is er best een kans dat je die vindt.
Een Duitse vlinderliefhebber, Gabriel Hermann, heeft een boekje geschreven (tweetalig, in Duits en Engels) onder de titel ‘Tagfalter suchen im Winter’ waarin hij onder andere tips geeft hoe en waar je op zoek moet gaan. In de eerste plaats is de waardplant van belang, zo noemen we de planten waar vlinderrupsen op zijn gespecialiseerd. In het geval van de grote weerschijnvlinder hebben de rupsen vooral boswilg als waardplant. Boswilg houdt van lichte omstandigheden en komt dus vooral voor langs bosranden, paden of open plekken in het bos. Hoewel ze wel licht nodig hebben, lijkt de grote weerschijnvlinder een voorkeur te hebben voor boswilg op koele en liefst ook vochtige plekken, dus ook deels beschaduwde. De jonge rupsen in september en oktober spinnen een blaadje met zijden draden vast aan de tak. Soms zijn de blaadjes zo goed vastgemaakt dat ze er ook midden in de winter nog hangen en als een soort van vlag waarschuwen dat er een rups in de buurt zit. Dat in de buurt kan zo vier of vijf meter eromheen zijn en dan nog moet je heel goed zoeken en wat geluk hebben om ze te vinden.
De rupsen zijn nog geen centimeter groot en zitten vaak tegen een knop aan, zodat ze niet erg opvallen. De rupsen zijn meestal groenig en hebben duidelijke staartjes aan de achterkant en sprieten aan de voorkant. We zijn erg benieuwd of er de komende weken veel rupsen zullen worden gevonden. Als je op zoek gaat waar de weerschijnvlinder volgens het kaartje recent is gezien dan is er zeker een kans! Geef je waarneming door, liefst met foto, via Waarneming.nl of Telmee.
Tekst en foto's: Kars Veling, De Vlinderstichting (leadfoto: vindplaats rupsen grote weerschijnvlinder)