Pilot: vrijwilligers meten Basiskwaliteit Natuur
Vogelbescherming NederlandAlgemene soorten
Veel plant- en diersoorten die tot voor kort algemeen voorkwamen, gaan dramatisch achteruit. Voor de instandhouding en het herstel van deze soorten is bescherming in natuurgebieden niet genoeg. Ook de natuur in stedelijke en agrarische gebieden moet van voldoende kwaliteit zijn. Daarvoor is het begrip Basiskwaliteit Natuur ontwikkeld. Dit omschrijft welk niveau er minimaal nodig is in onze dagelijkse leefomgeving, om de algemene soorten in stand te houden of om ze weer op niveau te krijgen.
Steeds meer politici, bestuurders en ambtenaren omarmen het begrip Basiskwaliteit Natuur. Zij willen de kwaliteit van de natuur in dorp, stad en boerenland weer terugbrengen naar dit minimale niveau. Niet alleen vanwege de biodiversiteit, want een natuurrijke leefomgeving heeft veel meer voordelen: ze is ook goed voor de gezondheid en het geluk van de inwoners, en is beter bestand tegen de gevolgen van klimaatverandering.
Hoe staat het landschap ervoor?
Om te begrijpen hoe we de natuur in een landschap kunnen herstellen, moeten we eerst weten hoe het landschap er nu voor staat. Pas als we weten wat eraan schort, kunnen we plannen maken voor herstel. Maar hoe meet je de staat van de natuur in bijvoorbeeld een dorp of een landbouwgebied? Daarvoor bestaan verschillende methodes, die vaak nog volop in ontwikkeling zijn. Vogelbescherming testte één eigen ontwikkelde methodiek, met hulp van tachtig vrijwilligers.
“De vrijwilligers waren heel divers qua ervaring of opleiding”, vertelt projectleider Marjanne Klok van Vogelbescherming. “Ze brachten de natuur in kaart in verschillende soorten landschappen in de gemeenten Goirle, Hilvarenbeek en Oisterwijk. In groepjes inventariseerden ze de aanwezige landschapselementen en plant- en diersoorten. Na weging van de scores leidde dit tot een oordeel over de kwaliteit van de natuur. Meerdere groepjes testten dezelfde locaties, zodat we de resultaten binnen én tussen de groepen konden vergelijken. De uitkomst was bemoedigend: de deelnemers kwamen onafhankelijk van elkaar tot vergelijkbare conclusies.”
Vrijwilligers zijn cruciaal
De proef laat zien dat vrijwilligers met slechts een korte introductie een betrouwbare meting kunnen doen van de staat van de natuur. Dat is goed nieuws voor beleidsmakers en andere professionals, vertelt Klok: “Deze informatie is voor hen cruciaal om aan de slag te kunnen voor Basiskwaliteit Natuur. En ze zijn hiervoor vaak afhankelijk van vrijwilligers, omdat dit ‘scoren’ van het landschap een intensieve klus is.”
Veel vrijwilligers vonden het leuk om te doen en fijn om met hun observaties mee te werken aan natuurherstel. “Iedereen kan meedoen en op deze manier iets bijdragen aan de omgeving”, vertelt Cathrien van Engelen, een van de deelnemers. “En je leert veel van elkaar. De een weet veel van planten, de ander van insecten of van vogels. Samen kwamen we een heel eind. En je leert om te kijken. Je bent zo gewend aan hoe het landschap eruit ziet; een weiland, een maisveld, zo is het nu eenmaal. Maar als je er middenin staat dan word je je ervan bewust hoe eenzijdig zo’n grasmat is. Daar groeit maar één soort gras, verder leeft er bijna niets. Je wordt ermee geconfronteerd hoe slecht het gaat met onze omgeving. Er moet veel veranderen en deze beoordeling is een voorzichtig maar heel belangrijk stapje.”
Basiskwaliteit als verbindende schakel
Een mooi bijkomend resultaat van de proef is dat de drie deelnemende gemeenten nauwer zijn gaan samenwerken om Basiskwaliteit Natuur te bereiken, vertelt Marjanne Klok. “Goirle, Hilvarenbeek en Oisterwijk waren al bezig met biodiversiteitsherstel. Naar aanleiding van dit project gaan ze nog meer samenwerken. Ze staan voor grote opgaven op het gebied van natuur, woningbouw, recreatie en landbouw. Vanuit het perspectief van Basiskwaliteit Natuur, dat de verbindende schakel hierin is, gaan de gemeenten samen opnieuw kijken naar de projecten die eraan komen, zoals de ontwikkeling van een woonwijk en een vakantiepark, om de natuur van het begin af aan een plek te geven.”
Oorspronkelijke landschap
Wanneer de juiste omstandigheden worden gecreëerd, kunnen de verdwijnende soorten weer terugkomen. Ook wat dat betreft was de proef bemoedigend, vertelt Marjanne Klok: “We onderzochten onder andere een landbouwgebied dat vroeger een heidegebied geweest is. En hoewel er nu mais geteeld wordt, vonden de vrijwilligers er ook heideplantjes, nog van het oorspronkelijke landschap. Wanneer je de natuur daar weer de ruimte geeft, zal de heide weer terugkeren, met alle insecten, vogels en andere soorten die daarvan afhankelijk zijn.”
Verder met Basiskwaliteit Natuur
Vogelbescherming zet zich actief in voor betere leefomstandigheden voor vogels en andere soortgroepen. Dat doen we in samenwerking met andere natuurorganisaties. We bundelen onze krachten onder meer in het project Groene bondgenoten, waarin vrijwilligers van meerdere natuurorganisaties samenwerken voor herstel en bescherming van natuur. We verzamelen en ontwikkelen kennis en stellen die beschikbaar aan alle betrokken partijen. De resultaten uit de pilot leveren daaraan een belangrijke bijdrage. Met betrouwbare metingen door vrijwilligers, kunnen professionals concrete maatregelen nemen voor Basiskwaliteit Natuur.
Tekst: Vogelbescherming Nederland
Foto's: Cathrien van Engelen (leadfoto); Arnold van Kreveld, Vogelbescherming; Marjanne Klok; Rudmer Zwerver, Saxifraga