Natuurjournaal 12 december 2023
Nature TodayWie oog heeft voor kleine dingen, kan slijmzwammen wel waarderen. Ze zien er slijmerig uit, maar zwammen zijn het niet. Ze maken wel sporen om zich voort te planten, maar ze zijn niet verwant aan paddenstoelen. Slijmzwammen zijn eencelligen die samen een soort kolonie kunnen vormen. Sommige soorten zien er dan uit als een klont: heksenboter bijvoorbeeld. Er zijn ook soorten die er als kleine, glibberige bolletjes uitzien. Ze lijken dan wel op sommige paddenstoelen. Maar de slijmzwambolletjes zijn een stuk kleiner – enkele millimeters of nog minder. Wanneer de sporen rijp zijn, is de slijmerigheid ervan af. Dan lijken het net watjes. Moet je wel goede ogen hebben, of een goede camera. Ook in de winter komen ze voor, op dood hout bijvoorbeeld. Zoals het karmijnrood netwatje op de foto, en ook het worstnetwatje.
Het blijft altijd lastig te zien bij die kraaiachtigen. Is het nou een kraai of een roek? Roeken hebben twee makkelijke kenmerken: de basis van de snavel is wit, ze hebben daar geen veren. En: een roek is nooit alleen. Het liefst zijn ze in een grote groep, gezellig kletsend met z’n allen. Je ziet ze vaak op de grond, op akkers en weilanden. Daar porren ze in de grond om dikke emelten te pakken te krijgen; maar net zo lief eten ze andere diertjes, graankorrels of aas. Jonge roeken zijn extra moeilijk te herkennen, want die hebben dat wit bij de snavel nog niet. Als je een groep roeken ziet, kun je eens kijken of je zo’n eerstejaars roek eruit kan pikken. Vroeger waren er ’s winters veel meer roeken in Nederland, door wintergasten uit Noord- en Oost-Europa. Maar door klimaatverandering trekken die niet meer of minder ver, en komen ze ’s winters niet meer hier.
Tekst: Nienke Lameris, Nature Today
Foto’s: Harm Alberts, Waarneming.nl; Jan van der Straaten, Saxifraga