Effect steenmeel op heideherstel subtiel, maar risico op bijwerkingen lager dan met kalk
OBN NatuurkennisIn 2014 werd gestart met het experimenteel toedienen van twee soorten steenmeel (Soilfeed en Biolit) en Dolomietkalk. De onderzoekers keken wat het effect daarvan was op de bodemchemie, plantchemie, vegetatiesamenstelling, paddenstoelen en fauna in soortenarme verzuurde droge en vochtige heide.
Kleine positieve effecten van steenmeel
Bij toediening van Soilfeed en Biolit werd een toename in bodembuffering en soortenrijkdom van planten vastgesteld. Bij Biolit-toediening werd ook een verbeterde nutriëntensamenstelling van de vegetatie en een kleine afname in de ammoniumconcentratie in de bodem vastgesteld. Na toedienen van Biolit zagen de onderzoekers verder kleine positieve effecten op de fauna. De samenstelling van de schimmels en bacteriën in de bodem veranderde bij Soilfeed nauwelijks, en met Biolit een beetje. Het strooisel werd iets beter afgebroken en er werden meer paddenstoelen gevonden kenmerkend voor een beter gebufferd milieu.
Dit verschil tussen Biolit en Soilfeed schrijven de onderzoekers toe aan verschillen in reactiviteit tussen beide steenmelen: Biolit is reactiever dan Soilfeed en effecten op de bodem en fauna treden daarom eerder of sneller op. “Ondanks deze positieve resultaten”, zo schrijven de onderzoekers, “kunnen we niet stellen dat de geteste steenmelen binnen negen jaar na toediening voor een volledig systeemherstel hebben gezorgd”. Kenmerkende plantensoorten van een iets beter gebufferd milieu kwamen niet terug in de proefvlakken, en de bodem bleef nog steeds te weinig gebufferd voor iets kruidenrijke, droge heide. De toegediende steenmelen hadden ook nauwelijks effect op het in het systeem geaccumuleerde stikstof, en leverden daarmee enkel een gedeeltelijke oplossing voor het knelpunt verzuring, en niet of nauwelijks voor de negatieve vermestende effecten van de langdurig verhoogde stikstofdepositie. “Het snel verlagen van de stikstofdepositie blijft dus essentieel”, aldus de onderzoekers.
De gevonden effecten van de geteste steenmelen waren veel kleiner dan in de met dolomietenkalk behandelde proefvlakken, maar dat was ook precies het doel van deze nieuwe herstelmaatregel. Waar kalkproducten bewezen effectief en snel zorgen voor een groot effect in bodem en vegetatiechemie en -samenstelling, werken de steenmelen veel langzamer en subtieler, waardoor het risico op negatieve effecten op bijvoorbeeld de fauna en het bodemleven veel kleiner wordt. Bij de bekalkingsbehandelingen werden, waarschijnlijk als gevolg van deze hoge reactiviteit, wel ongewenste effecten aangetoond.
Wanneer welk product?
Het toedienen van kalk heeft meer effect dan steenmeel. Dolokal zorgde voor een sterke toename van de bodembuffering en voor een (kleine) toename in het aantal plantensoorten die kenmerkend zijn voor beter gebufferde omstandigheden. De schimmel- en bacteriegemeenschappen en de paddenstoelenflora veranderden sterk, en strooiselafbrekende bodemfauna nam af in abundantie. In de vochtige heide bleek de gehanteerde dosis kalk te hoog, met als gevolg een veranderde samenstelling van de vegetatiechemie, een te sterk verhoogde bodembuffering die niet langer passend was voor het habitattype en een sterke afname van strooisel-etende bodemfauna. De onderzoekers gaan niet zover om kalk volledig af te schrijven als herstelmaatregel, maar waarschuwen wel voor een te gemakkelijk gebruik, omdat overdosering gemakkelijk leidt tot te sterke veranderingen in het bodemleven.
Uit de proeven komt een duidelijk patroon naar voren dat beheerders kan helpen bij de keuze van bufferherstelproducten en het inschatten van risico’s. In urgente situaties, zoals bij verlies van plantensoorten kenmerkend voor een wat beter gebufferd milieu, blijft een kalkgift de meest betrouwbare herstelmaatregel, mits op zeer kleine schaal uitgevoerd en met een vooraf goed ingeschatte dosering. Uit het onderzoek kwam ook naar voren dat plekken die erg arm zijn aan organische stof en voedingsstoffen (zoals de in deze proef gebrande en ooit geplagde vochtige heide), veel sneller reageren op bufferherstelmaatregelen, en dit geldt zowel voor steenmeel als voor kalk. Het risico op overdosering is hierdoor groter en voor dergelijke situaties is gebruik van een steenmeel dan ook een veiligere keuze. Ook voor grootschalige toepassingen adviseren de onderzoekers om eerder steenmeel te gebruiken dan kalk, omdat bij grootschalige toepassing van maatregelen er veel minder toegestane ruimte is voor het optreden van onvoorziene negatieve effecten. Hierbij blijft het belangrijk om te beseffen dat steenmeel nog steeds een experimentele herstelmaatregel is.
Uit deze negen jaar steenmeelonderzoek blijkt dat de risico’s op ongewenste bijwerkingen bij gebruik van steenmeel laag zijn, maar ook dat de effecten ervan subtiel zijn. Het is dus zeker geen wondermiddel, maar wel een waardevolle bijdrage aan het maatregelenpakket voor beheerders. Ook is met het verschijnen van dit onderzoeksrapport het laatste nog niet gezegd over de toepassing van steenmeel in het natuurbeheer. De resultaten uit andere, parallel lopende langjarige projecten gaan de komende jaren nog veel meer aanvullende kennis opleveren, die beheerders gaat helpen in de keuze, planning en uitvoering van steenmeel als herstelmaatregel.
Meer informatie
- Rapport Herstel van droge en vochtige heide door middel van silicaatmineralen (steenmeel). Resultaten van negen jaar steenmeelonderzoek (pdf; 7,3 MB)
Tekst: Geert Duinhoven, OBN Natuurkennis
Foto's: Bas van de Riet (leadfoto: proeflocatie van droge heide)