Natuurjournaal 16 november 2023

In het voorjaar en de zomer zijn goudhaantjes altijd in bossen met sparren te vinden: hier broeden ze. Nu zie je ook op andere plekken goudhaantjes, bijvoorbeeld in loofbossen, parken en allerlei kleine bosjes. Voor een groot deel zijn dat ook overwinterende vogels die de strenge kou van Noord- en Oost-Europa alvast ontvluchten. Goudhaantjes die in Nederland broeden trekken niet weg, maar blijven ook lekker hier. Goudhaantjes hebben een echte boskleur, een beetje grijzig en groen. Maar ze zijn ook getooid met een schitterende, goudgele streep op hun kop. Toch is die soms nog verrassend moeilijk te zien, zo snel ze als kleine bolletjes door een bosje fladderen. Zie je nooit een goudhaantje? Luister dan eens goed in het bos of je hun hele hoge roepje niet hoort; je kan het geluid ook beluisteren in de vogelgids van Vogelbescherming.

Als je deze foto van de goudvliesbundelzwam ziet, dan weet je wel waarom ‘goud’ in de naam zit. Deze goudgele bundelzwam komt voor op loofhout, met name beuk. Vaak groeien ze op wat grotere hoogte op de stam. Daar is dan ergens een tak afgebroken of een andere beschadiging ontstaan. De sporen van deze zwam vinden het daar prima en het duurt niet lang of je hebt zo’n mooie gouden bundel. Het is wel jammer dat de goudvliesbundelzwam levende bomen verzwakt, waardoor andere schimmels ook een kans krijgen. Die bomen zijn dan ten dode opgeschreven. Dood hout afbreken doet de goudvliesbundelzwam ook. In dat geval kan je hem ook veel lager vinden: op bomen die eenmaal zijn omgevallen of geveld.

Tekst: Nienke Lameris, Nature Today en Mike Hirschler, IVN
Foto's: Bart Vastenhouw, Saxifraga; Mike Hirschler