De bijzondere capaciteiten van Helmharpoenzwammen
Nederlandse Mycologische VerenigingIn Nederland komen elf soorten Harpoenzwammen (Hohenbuehelia) voor, waaronder twee soorten die in het meest harde leefgebied voorkomen dat in Nederland voor paddenstoelen te vinden is, de zeeduinen. De zeeduinen zijn vrijwel altijd min of meer in beweging. De zee zorgt ervoor dat vooral bij stormachtig weer, de nodige 'vernieuwingen' plaatsvinden. Om verstuiven min of meer in de hand te houden, worden duinen door de mens beplant met Helm. Helm is een pionierplant die zeer belangrijk is bij de vorming van duinen. Helm wordt circa 0,5 tot 1,2 meter hoog en vormt lange wortelstokken. In Nederland komen twee soorten Helmharpoenzwammen voor die van Helm afhankelijk zijn.
Helm
Helm produceert lange wortelstokken. Waar deze wortelstokken met licht in aanraking komen, ontstaat een nieuwe spruit. De niet met het licht in aanraking gekomen wortelstokken gaan dood. Dan vormen ze een belangrijke voedselbron voor met name de paddenstoelen van de zeereepduinen. De ingerolde bladeren bezitten sterk uitspringende, dicht behaarde ribben. Alle haartjes zijn even lang. De bladscheden overlappen elkaar en het kenmerkende tongetje is tot drie centimeter lang. De bladeren bezitten de eigenaardige eigenschap bij droogte te krimpen en zich rolrond op te rollen. Met de vingernagel kan men ze gemakkelijk openen. Het valt op dat aan de binnenzijde van de stengel evenwijdig geplaatste, kleine witachtige en ruige ribben zitten, die uit rechte, bijna stekelige haren bestaan. Deze ribben en haren beschermen het blad tegen overdreven uitdroging en het uiteenscheuren door het stuivende zand.
Onder dergelijke omstandigheden zorgen wind, zeewater en scherp zand ervoor dat alleen de levensvormen kunnen overleven, die daar echt thuishoren. Tegenwoordig weten we dat dit er veel meer zijn dan vroeger werd gedacht. Er komen in dit milieu speciaal aangepaste paddenstoelensoorten voor. Met name de Helmharpoenzwam (Hohenbuehelia culmicola, RL: Bedreigd) en de uiterst zeldzame Geelbruine helmharpoenzwam (Hohenbuehelia bonii) zijn meesters in het overleven in dit milieutype. Ze overleven vooral vanwege de aanwezigheid van dode delen van Helm, zoals dode wortels en wortelstokken.
Boeiende groep
De groep van de Harpoenzwammen (in Nederland elf soorten) vormen een boeiende groep van paddenstoelen voor de wetenschap. Ze hebben de naam 'Harpoenzwam' niet voor niets gekregen. Overal op de lamellen van Harpenzwammen zitten op harpoenen gelijkende cystidia. Dat zijn cellen die wat vorm betreft kenmerkend zijn voor de soort. Maar er is meer: ze vullen hun plantaardige dieet aan met dierlijke proteïnen door aaltjes te vangen.
Deze aaltjes, of nematoden, leven overal in de bodem. Veel soorten veroorzaken ziekteverschijnselen in economisch belangrijke gewassen als aardappels, winterwortels, tulpen en narcissen. De zandbodem in de buurt van Helm zullen genoeg aaltjes bevatten voor Helmharpoenzwammen. De aaltjes worden door de harpoenzwammen gevangen met gespecialiseerde knopjes die op de schimmeldraden groeien en voorzien zijn van een sterk klevende vloeistof. Als een aaltje langskomt en zo’n knopje raakt, blijft het plakken. Doordat het probeert los te komen raakt het steeds meer van deze knopjes aan en blijft tenslotte vastzitten. Uiteindelijk groeien er schimmeldraden het lichaam van de nematode in en verteren het.
De Helmharpoenzwam is tot nu toe in 25 atlasblokken (5 bij 5 kilometer) te zien geweest en de Geelbruine harpoenzwam in slechts vijf atlasblokken. De Helmharpoenzwammen zijn ook nog niet zo lang bekend in Nederland. De eerste vondst van de Helmharpoenzwam was in 1984. De ontdekking van de Geelbruine helmharpoenzwam dateert zelfs nog maar van 8 november 2014. Hoewel de Helmharpoenzwam het meest voorkomt in Nederland, worden Geelbruine harpoenzwammen vaak in grote groepen waargenomen. De vondst op 8 november viel vooral op, omdat een compleet strandduin door deze paddenstoelen was gekoloniseerd.
Tekst: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto’s: Martijn Oud (leadfoto: Geelbruine helmharpoenzwam); Piet Brouwer
Kaarten: NDFF