Het kaasjeskruiddikkopje breidt zich verder uit
De VlinderstichtingHet kaasjeskruiddikkopje is een warmteminnende vlinder. De opwarming als gevolg van klimaatverandering is dan ook hoogstwaarschijnlijk verantwoordelijk voor de huidige uitbreiding. Het kaasjeskruiddikkopje wordt vooral waargenomen op droge en warme plekken zoals graslanden, hellingen, strandjes, ruderale terreinen en bermen. In Zuid-Limburg zijn dit vooral de kalkgraslanden; in Zeeland komen ze voor op de dijken en in de polder. Met dit habitat erbij is er in Nederland veel geschikt leefgebied. Het kaasjeskruiddikkopje is een zwerflustige vlinder waardoor hij aankomende jaren waarschijnlijk op meer plekken in Nederland gaat opduiken. Op korte termijn zal dit voornamelijk in het zuiden van het land zijn. Het kan echter in heel Nederland lonen om oplettend te zijn, want er zijn ook al incidentele meldingen uit Noord-Brabant. Kaasjeskruiddikkopjes vliegen in twee of zelfs drie generaties en kunnen dus gedurende een groot deel van het jaar worden gezien, van april tot eind september.
De rupsen van kaasjeskruiddikkopje zijn gedurende vrijwel de hele vliegtijd ook te vinden. Controleren van kaasjeskruid op vraat en, als je dat hebt gevonden, doorzoeken naar de rups is dan een goede methode. De vlinder dankt haar naam aan de waardplant: de rupsen voeden zich voornamelijk met alle soorten kaasjeskruid. Daarnaast worden ze ook weleens gevonden op stokroos of heemst, die nauw verwant zijn aan kaasjeskruid. De beste methode hiervoor is te zoeken naar dubbelgeslagen of samengevouwen blaadjes waar de rups tussen leeft. Naast rupsen van het dikkopje heb je ook goede kans om rupsen van de distelvlinder tegen te komen. Kaasjeskruid is namelijk ook een van de waardplanten van deze soort. De volgroeide rups van het kaasjeskruiddikkopje overwintert in de stooisellaag en is dus nu, in late herfst en winter, erg lastig te vinden.
Tekst en foto's: Kars Veling en Jurriën van Deijk, De Vlinderstichting
Kaartjes: NDFF