Natuurjournaal 29 augustus 2023
Nature TodayDe rupsen van gouduilen hebben zich aan het begin van de zomer in de grond verstopt om te verpoppen, en de eerste komen nu tevoorschijn. De essengouduil en de iepengouduil zijn redelijk algemeen. Met een beetje fantasie kan je ze goudkleurig noemen, en het klinkt in ieder geval mooier dan ‘geelbruine uil.’ Alle gouduilen zijn nazomer- en herfstsoorten, die je nog tot oktober kunt zien. Vaak snoepen ze van overrijpe bramen. Ze hebben allemaal een loofboom als waardplant. De essengouduil zoekt een mooi plekje op de tak of in de schors van een es, waar de eitjes overwinteren. In het voorjaar komen ze uit en kruipen dan eerst in de ongeopende knoppen – de bokkenpoten – van de es.
Een echte nazomerbloeier is het zeldzame en tere gipskruid. Niet die witte wolken die in tuinen groeien, dat zijn buitenlandse gipskruiden en cultivars daarvan. Ons inheemse gipskruid kun je veel makkelijker over het hoofd zien. Het wordt niet hoger dan vijftien centimeter en heeft iele stengels en bladeren. Net zo fragiel zijn de kleine, lichtroze bloempjes die duidelijke aders hebben. Aan die vijftallige bloempjes kan je zien dat ze bij de anjerfamilie hoort. De naam gipskruid is misleidend, want ze houdt juist niet van kalk in de grond. Ze groeit op vochtige en natte open plekken, bijvoorbeeld langs waterkanten, maar is op nog maar enkele plekken in Nederland te vinden.
Tekst: Nienke Lameris, Nature Today
Foto's: Benjamin Zwittnig, Wikimedia Commons; Peter Meininger, Saxifraga