Natuurjournaal 22 juli 2023

Na een matig vlindervoorjaar, zijn er nu gelukkig meer vlinders te zien. Al lijken de aantallen nog steeds lager te liggen dan gebruikelijk: bij de Tuinvlindertelling werden vijftien procent minder vlinders geteld dan vorig jaar. De algemeenste vlinder van Nederland, het klein koolwitje, fladdert gelukkig nu een stuk meer rond dan in de lente. Deze zomergeneratie bestaat uit de nakomelingen van de voorjaarsvlinders. Al dat gefladder dient om een partner te zoeken. De man speelt een bijzondere rol in de zorg voor de kinderen: bij het paren draagt hij niet alleen sperma over, maar ook voedingsstoffen voor de ontwikkeling van de eitjes. Vrouwtjes die rondvlinderen en meerdere partners hebben, kunnen daardoor meer en grotere eitjes leggen.

Kleine en grote mantelmeeuwen zijn allebei te herkennen aan hun grijze vleugels, die als een mantel over hun rug liggen. De grote is écht groot – de grootste meeuw ter wereld – maar maakt in de zomer plaats voor de kleinere en lichtgrijze soort met gele poten. Kleine mantelmeeuwen zijn ’s zomers aan de Nederlandse kust te vinden om te broeden, wat ze vooral doen in de duinen van de Zeeuws-Hollandse Delta en het Waddengebied. Maar ze voelen zich ook thuis op de stukjes gras tussen de havens en industrie op de Maasvlakte en Europoort van Rotterdam. Hier broedt een kwart van de Nederlandse vogels, en met twintig- tot dertigduizend vogels is het waarschijnlijk de grootste broedkolonie in Europa. De meeuwen vinden het er lekker rustig en het is dichtbij zee, waar ze voedsel zoeken.

Tekst: Nienke Lameris, NatureToday.nl
Foto's: Henk Bosma, Saxifraga; Merijn Loeve, Waarneming.nl