Natuurjournaal 4 juli 2023

De wespendief zit nu nog op de eieren, het is een late broeder. Dat komt omdat hun favoriete voedsel pas in de zomer volop beschikbaar is: wespen en hommels. Ze graven de nesten van sociale wespen- en hommelsoorten uit, waarin ’s zomers de meeste smakelijke larven en poppen te vinden zijn. Wespendieven broeden vooral in de grotere bossen, er zijn waarschijnlijk een paar honderd broedparen in Nederland. Wespendieven die niet broeden – omdat ze geen partner vinden bijvoorbeeld, of als het nest mislukt – trekken eind juli alweer weg naar het zuiden. Het is niet makkelijk een wespendief te herkennen, want ze lijken veel op de superalgemene buizerd. Let op de smallere (grijze) kop en de lange staart die scherpe hoeken heeft en drie dwarsbanden.  

Tussen hoge grassen, riet of andere dichte planten hangt een groen en rond bolletje, niet veel groter dan een tennisbal. Dit is het kraamnest van de dwergmuis, kundig geweven van grasstengels. Dwergmuizen zijn echte acrobaten en zo klein dat ze in een grasstengel kunnen klimmen zonder dat die ombuigt. In de kraamnesten hebben ze alweer het derde nestje van het jaar, van een stuk of vijf mini-muisjes. Bij de geboorte wegen ze minder dan een gram! Ze groeien snel en het elastische nest beweegt mee. Na vijftien dagen worden ze gespeend: het is afgelopen met moedermelk drinken en de jonge muizen moeten ervandoor. Dwergmuizen komen overal in Nederland voor, als er maar hoge en dichte vegetatie staat. Aan een gemaaid weiland hebben ze niks. Op sommige plekken zijn ze talrijk, maar ze zijn zo goed verstopt dat je ze niet snel ziet.

Tekst: Nienke Lameris, NatureToday.nl
Foto’s: Rudmer Zwerver, Saxifraga; Martin Mollet, Saxifraga