Reptielen beschermen tegen schapenhoeven
StaatsbosbeheerGevarieerd heidegebied
Het gaat niet goed met de reptielen in dit Natura 2000-gebied in Noord-Limburg. Boswachter Dennis Jilisen wijst bij De Duivelskuil bij Afferden op het gevarieerde heidegebied, met vennen en rivierduinen. “Dit is een gebied waar reptielen als de gladde slang, de levendbarende hagedis, de hazelworm en de zandhagedis van oudsher veel voorkomen. Ze houden van een gevarieerd structuurrijk gebied met voldoende afwisseling in vochtigheid, genoeg schuilplekken zoals vermolmd hout, en een afwisseling van hoge en lage heide, met grassen en hier en daar een boom of een struik ertussen.”
Weinig insecten
Desondanks gaat het bijvoorbeeld met de levendbarende hagedis niet goed. “Versnippering van de heide is daar een oorzaak van. En een gebrek aan voedsel. Want door een stikstofoverschot en droogte zijn er nog maar weinig insecten. Je moet je voorstellen dat rond 1900 hier alles bloemrijke heide was, tot zover het oog reikte. Jonge en oude heide met grassen en kruiden ertussen en veel insecten. De mensen hielden in die tijd veel schapen, die de heide in stand hielden. Het was een walhalla voor reptielen. In de vorige eeuw is het hier vol geplant met dennenbomen. Voornamelijk voor hout voor de mijnbouw, maar ook om zandverstuivingen tegen te gaan. Dat heeft de natuur drastisch veranderd. Niet altijd in negatieve zin hoor, het is ook diverser geworden. Maar stukjes heide zoals hier, komen nog slechts hier en daar voor.”
Begrazing
Om die laatste heide te behouden is begrazing nodig. Schapen eten de jonge berken en snel overwoekerende vegetatie zoals het pijpenstrootje en bochtige smele op. “Ze zijn dus heel erg welkom hier”, zegt Dennis. “Maar we willen wel proberen te voorkomen dat ze reptielen vertrappen.” Hoewel reptielen meestal natuurlijk tijdig wegschieten voor de schapenhoeven, is dat rond juni en juli niet altijd het geval. “Dat geldt vooral voor de levendbarende reptielen. Hun jongen komen ter wereld in een vlies waar ze direct volledig ontwikkeld uitkomen. Rondom die periode bewegen de vrouwtjes zich nauwelijks en schieten ze ook niet weg. Dus juist in die periode willen we ervoor zorgen dat ze veilig zijn voor de schapenhoeven.”
Lokplaats
Terloops wijst Dennis op een overvliegende raaf terwijl hij naar de plek van bestemming loopt: een donkergroene plaat op de grond. “Dit is een stuk damwandprofiel van een halve bij anderhalve meter. Die hebben we op twintig plekken neergelegd. Deze platen warmen snel op in de zon en hebben zo’n structuur dat reptielen daar gemakkelijk onder kunnen kruipen. Ze bieden dus een schuilplaats en warmte. Eigenlijk is het een lokplaats. Een vrijwilliger loopt die platen iedere week langs en kijkt of en welke reptielen eronder zitten. Zo kunnen we een inschatting maken op welke plekken de reptielen verblijven. Dat laten we vervolgens aan de herder weten, zodat die ervoor kan zorgen dat de schapen daar niet komen in de periode dat de reptielen jongen krijgen.”
Ecosysteem
Deze inventarisatie is in 2022 voor het eerst gedaan, van juni tot september. “We hebben toen enkele levendbarende hagedissen en enkele hazelwormen aangetroffen. Helaas geen gladde slangen en zandhagedissen. Dit jaar herhalen we dit onderzoek, want misschien zijn er soorten die moeten wennen aan de vreemde objecten in de natuur. Dat we nu nog niks zien, is niet zo gek. In deze periode zitten ze nog onder de grond, in winterrust.”
Het feit dat zo weinig reptielen zijn gevonden, benadrukt waarom het zo belangrijk is om inzichtelijk te krijgen welke soorten hier leven en waar ze zich bevinden. “Zo kunnen we maatregelen treffen om de omstandigheden zo goed mogelijk voor ze te maken, zoals ze beschermen tegen schapenhoeven. Want reptielen zijn een belangrijk onderdeel van dit ecosysteem. Ze voeden zich met insecten en zijn zelf weer voedsel voor vogels en zoogdieren.”
Vos
Niet alleen de reptielen, maar ook andere soorten planten en dieren die van de hei afhankelijk zijn, hebben het moeilijk. “Daarom is het zo belangrijk om gebieden zoals dit in stand te houden. Hier groeien nog bijzondere planten als eenarig wollegras, waterdrieblad en lavendelheide. En kijk daar dat wittige in de verte, dat is veenpluis.” Op de terugweg steekt een vos het pad schichtig over. “Die lust ook wel een hagedisje”, lacht Dennis.
Tekst en beeld: Staatsbosbeheer