Hoge temperatuur slecht voor overwinterende vlinders
De VlinderstichtingOp nieuwjaarsdag vlogen er al citroenvlinders en in de eerste week van januari zijn ook kleine vos, dagpauwoog, gehakkelde aurelia en atalanta al ‘buiten’ en actief gezien. Dat ze werden opgemerkt, kwam vooral doordat er af en toe zon bijkwam. Een temperatuur van tien tot dertien graden Celsius is hoog genoeg om de vlinders uit hun winterslaap te lokken. Vliegen kunnen ze echter niet bij die temperatuur en stil weggekropen worden ze niet gemakkelijk gezien. De vlinders hebben de zon nodig om hun lichaamstemperatuur omhoog te brengen tot zeker twintig, maar bij voorkeur dertig graden. Maar ook toen ze stil zaten weggekropen en niet werden gemeld, verbruikten ze wel degelijk energie. Het ontwaken uit winterslaap is een forse klus, die flinke inspanningen vergt. En omdat de warme perioden in november en begin december werden afgewisseld met een week met echte vorstnachten, gebruikten de vlinders toen juist energie om weer in winterslaap te komen. En hoe minder reserves ze over hebben, hoe kleiner de kans dat ze zich in het voorjaar succesvol kunnen voortplanten.
Bovenstaand verhaal gaat vooral op voor de vier vlinderoverwinteraars dagpauwoog, kleine vos, citroenvlinder en gehakkelde aurelia. Deze hebben een echte winterslaap. De atalanta, die ook steeds vaker in de winter hier blijft, heeft geen winterslaap, maar gaat in winterrust als het te koud is. Dat kost minder energie en ook het weer actief worden gaat sneller en is minder inspannend. Nadeel is echter wel dat ze minder goed tegen de vorst kunnen. Waarschijnlijk zijn flink wat overwinterende atalanta’s tijdens de koude periode gesneuveld. Alle andere dagvlinders zijn nu ergens als ei, rups of pop aanwezig en welke invloed de hoge temperaturen op hun winterrust/slaap heeft is onduidelijk. Kortom: hoewel het best kicken is om op nieuwjaarsdag al een dagvlinder te zien vliegen, voor de vlinders is dit zeker geen voordeel. Klimaatverandering kan ook op deze manier zeer negatief uitwerken.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting