“Stikstofdiscussie mist nog belangrijke groep”
Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)Na de presentatie vorige week kwamen al snel de oude tegenstellingen boven. De meeste betrokkenen omarmden het rapport, maar niet op de punten waar hun eigen standpunt ter discussie werd gesteld. Zo waren de boeren blij dat Remkes af wil van de kritische stikstofdepositiewaarde en de kaart waarop staat hoeveel stikstof elk gebied mag uitstoten, maar niet met het plan om zo'n 500 tot 600 'piekbelasters' gedwongen uit te kopen.
Geen twijfel aan wetenschap
Natuurorganisaties steunden ondertussen wel Remkes' oproep om de staat van de natuur centraal te stellen, maar niet het idee van tussentijdse meetmomenten. Door die in te lassen – en te benadrukken dat 'vooralsnog' wordt vastgehouden aan 50 procent reductie in 2030 – staat de deur toch weer op een kier voor uitstel, vrezen ze. Maar volgens NIOO-directeur Geert de Snoo staat de wetenschappelijke urgentie niet ter discussie.
"Remkes twijfelt niet aan de wetenschap. Hij zegt alleen: misschien moeten we meer naar het eigenlijke doel kijken: instandhouding van natuur. En moeten we rekenmodellen zoals de kritische depositiewaarde minder centraal stellen. Die staan niet in de wet, en als we alleen daarnaar kijken kunnen we de natuur niet eens goed beschermen. Hij wil een landbouw die tegemoetkomt aan natuur, ecologie, klimaat én waterkwaliteit."
Voor integrale aanpak
Door te pleiten voor zo'n integrale aanpak, zegt De Snoo, kijkt Remkes zelfs verder dan zijn opdracht. "Hij zoomt uit. Hij beperkt zich niet tot stikstof, maar denkt ook na over de andere opgaves waar we voor staan. Zoals klimaat en water. Stikstof is een aspect van de grote transitie die we met elkaar moeten doormaken, in de landbouw en het gebruik van de beperkte ruimte in Nederland. De wijsheid van Remkes zit erin dat hij niet wil wachten, en tegelijk vraagt: wat is dan wél het perspectief en wat wil Nederland?"
NIOO-ecologen benadrukken al lang dat je moet kijken naar het hele ecosysteem, niet de losse stukjes. Bij het Deltaplan Biodiversiteitsherstel bijvoorbeeld, met oud-NIOO-directeur Louise Vet als voortrekker. De boodschap daarvan is dat je verlies van biodiversiteit alleen tegengaat met een integrale, samenhangende aanpak. Iedereen heeft een rol daarin: natuurbeheerders, overheden en ook boeren. Maar die moeten dan wel zelf perspectief zien.
Waar blijven de ketenpartijen?
De Snoo zegt dat er wat dat betreft een flink gat zit in de bemiddeling van Remkes. Want van de zogenaamde ketenpartijen zoals supermarkten – die wel in het Deltaplan zijn vertegenwoordigd – wilden de meeste deze zomer in eerste instantie niet bij de bemiddelaar aanschuiven. Eerst moesten boeren en regering er samen uitkomen en weer om tafel gaan. "Ik vind dat de ketenpartijen – de private partijen – hier vrij makkelijk wegkomen."
Het belang van álle partijen voor de agrarische sector wordt door Remkes wel benadrukt, maar ze worden niet echt op hun verantwoordelijkheid aangesproken, zegt De Snoo. "Mijn droom zou zijn: ik stap naar binnen bij een willekeurige supermarkt, en het zit gewoon goed met biodiversiteit, klimaat, etcetera. Je moet niet de producten voorzien van labels en keurmerken, maar de bedrijven in de ketens. Om te beginnen met de meest zichtbare voor consumenten: de supermarkten. Aan die creativiteit ontbreekt het nog."
Meer perspectief voor boeren
De ketenpartijen zijn een overzichtelijke groep. "Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft dat in kaart gebracht, het gaat om zo'n tien tot twintig dominante bedrijven." Maar juist die kleine groep heeft volgens de NIOO-directeur de sleutel in handen tot een beter beloningssysteem voor de ruim 50.000 boeren. "Dat zijn de mensen die zorgen dat de keten functioneert zoals-ie functioneert. Namelijk met grote winsten, maar niet bij de boeren."
Om de productie te maximaliseren, komt er nu stikstof het land binnen: via de haven van Rotterdam als kunstmest en veevoer. Veel van die productie gaat vervolgens naar het buitenland, maar de stikstof belandt hier in het milieu. "Nederland lekt, dat hou je niet tegen. De ketenpartijen", zegt De Snoo, "moeten meer opkomen voor de eigen boeren. Ze kunnen ze zekerheid geven, door te zeggen: we gaan niet alleen voor de prijs. We betalen meer, en als het tegenzit gaan we niet ergens anders heen."
Dan pas kunnen ook de boeren volgens de NIOO-directeur vanuit een langetermijnperspectief gaan denken.