GaiaZOO maakt zich sterk voor de eikelmuis
ZoogdierverenigingEnkele jaren geleden zijn achter de schermen van GaiaZOO 10 buitenrennen voor knaagdieren gebouwd. Oorspronkelijk om Europese hamsters, korenwolven, in meer natuurlijke omstandigheden te laten opgroeien. Dat bleek in de praktijk toch wat bewerkelijk, waarna de rennen goed gebruikt konden worden voor de eikelmuizen. Deze rennen hebben een vloeroppervlak van ongeveer 2 bij 2 meter en zijn ongeveer 2,5 meter hoog. Later zijn bij het LimburgHUIS nog een grote ‘showren’ en 5 extra rennen gebouwd. Deze zijn ruimer qua opzet dan de initiële 10 rennen. Om een natuurlijke habitat na te bootsen is in elke ren is een overmaat aan schuilmogelijkheden aangelegd in de vorm van nestkasten, boomstronken en horizontale en verticale takken. Natuurlijke begroeiing wordt gestimuleerd; onder andere braam. Die levert niet alleen voedsel in de vorm van vruchten, maar trekt ook insecten aan. Ook is er altijd droog mos aanwezig, waarmee de dieren hun nesten kunnen bekleden.
Eikelmuizen verzorgen
Eikelmuizen houden een winterslaap, waarna in april de voortplanting op gang komt. Het is dan ook belangrijk om tijdig, direct na de winterslaap, nieuwe fokkoppels samen te stellen. Dit gebeurt op basis van het stamboek (dat bijgehouden wordt in het programma ZIMS). Dieren die niet meedoen in de fok worden zo veel mogelijk uitgezet. Andere worden in aparte mannen- en vrouwengroepen gehouden. De eikelmuizen die wel aan de fok meedoen, worden per koppeltje in een ren geplaatst. Gedurende het seizoen worden een à twee nestjes geboren; heel soms drie. Zodra de dierverzorgers piepjes horen, weten ze dat er jongen geboren zijn en worden de nestkasten gecontroleerd.
De jongen zijn kaal en blind bij de geboorte. Na een paar dagen krijgen ze haren en gaan de ogen open. Ze blijven een paar weken in het nest, waarna de omgeving stapje voor stapje verkend wordt. Een worp telt doorgaans 4 à 5 jongen, maar er zijn uitschieters naar 7 à 8 jongen. Uit de praktijk blijkt dat er gezoogd wordt tot een leeftijd van ongeveer een maand. Na ongeveer anderhalve maand zijn de jongen oud genoeg om bij de moeder weg te gaan. Rond deze leeftijd is ook het moment dat de dieren in GaiaZOO vaak in handen genomen worden om het geslacht te bepalen. Op jonge leeftijd is dat nog wel altijd lastig om precies te bepalen. Daarnaast worden de jongen op dat moment ook voorzien van een microchip-transponder voor individuele herkenning.
Na de geboorte van de jongen wordt het mannetje zo snel mogelijk uit de ren gehaald. Enerzijds gebeurt dit om het aantal geboortes te beperken (de praktijk wijst namelijk uit dat vrouwen kort na de bevalling alweer bevrucht worden), anderzijds om de man tegen de sterke moederzorg van het vrouwtje te beschermen. De meeste vrouwtjes jagen de man na de geboorte van de jongen namelijk weg.
De verzorging van de eikelmuizen in GaiaZOO bestaat uit het dagelijks voeren. Daarbij wisselt het dieet wat door het jaar. De basis bestaat uit een mix van granen, havermout, zonnebloempitten, kattenbrokken en insecten (voor de nodige dierlijke eiwitten) en noten. Er wordt geprobeerd het dieet af te stemmen op de natuurlijke behoeftes van eikelmuizen: in de zomer en het najaar wat extra fruit; in het voorjaar wat meer insecten. Daarnaast worden de nestkasten elke week een keer gecontroleerd, om te zien of de dieren nog gezond zijn. Voor het overige worden de eikelmuizen in de rennen met rust gelaten. Zo blijven de eikelmuizen echt schuw en wennen ze niet aan mensen.
Overdag worden de eikelmuizen door de dierverzorgers vrijwel nooit gezien. Uit camerabeelden blijkt dat de dieren, net als in het wild, voornamelijk ’s nachts actief zijn. Ook ’s winters blijven de dieren in de ren, waarin betrekkelijk probleemloos wordt overwinterd.
Geschiedenis
De eerste eikelmuizen die in de rennen werden geplaatst, waren de ontheemde eikelmuizen uit Rijswijk, Zuid-Holland. Hierover is eerder in Zoogdier gepubliceerd. De groep eikelmuizen uit Rijswijk bestond uit mannetjes en vrouwtjes. De dieren doorstonden de onvrijwillige verhuizing goed en in het vroege voorjaar van 2017 werden tot vreugde van de dierverzorgers de eerste nestjes eikelmuizen in de rennen aangetroffen. Daarmee werd de basis gelegd voor het huidige fokprogramma. Het wel en wee van alle dieren wordt bijgehouden in een stamboek. Hierdoor is precies bekend wie met wie paart en wat er met de dieren gebeurt: geboorte, sterfte, verhuizing naar een andere dierentuin of uitzet in het wild.
De afgelopen jaren zijn nog enkele niet-verwante eikelmuizen aan het fokprogramma toegevoegd. Hieronder eikelmuizen uit Dierenpark Amersfoort en een verstekeling uit Amsterdam die gevonden is in een filiaal van de Bodyshop. Voor alle eikelmuizen in het fokprogramma is van tevoren gecontroleerd of ze genetisch passen binnen de Nederlandse populatie. Door de aanwezigheid van diverse eikelmuizen uit verschillende populaties heeft de fokpopulatie een redelijke genetische basis, maar aandacht blijft nodig. Genetisch management van relatief kleine populaties, zeker van diersoorten met een snelle voortplanting, blijft altijd uitdagend. De samenwerking tussen GaiaZOO en de Zoogdiervereniging is hierin erg belangrijk, omdat een opgevangen eikelmuis een belangrijke toevoeging kan zijn voor het fokprogramma.
Terug naar de natuur
Een goedlopend fokprogramma is bij een ernstig bedreigde soort natuurlijk goed nieuws. Het doel van zo’n programma is, naast behoud van de soort, zo mogelijk ook terugkeer in het wild van gefokte individuen. Ook daarin is voorzien: de Zoogdiervereniging heeft zich na de vondst van de Rijswijkse eikelmuizen ingespannen om een geschikte uitzetlocatie voor de dieren te vinden. Bijplaatsen in het Savelsbos was geen optie, omdat het niet wenselijk werd geacht om de aanwezige populatie eventueel te verstoren met de introductie van nieuwe dieren. Na een speurtocht in diverse gebieden en na gesprekken met terreinbeheerders bleek de Bemelerberg een geschikt gebied om een nieuwe populatie te starten. Het gebied, in beheer bij Stichting Het Limburgs Landschap, is niet al te ver van het Savelsbos. In het verleden woonden hier ook eikelmuizen. Op termijn zou natuurlijke uitwisseling tussen de populaties moeten kunnen optreden. Jaarlijks heeft GaiaZOO nu enkele tientallen eikelmuizen beschikbaar voor uitzet op de Bemelerberg. De eikelmuizen lijken zich hier inderdaad thuis te voelen. Bij de jaarlijkse monitoring van de populatie worden regelmatig jonge eikelmuizen gevangen en de populatie lijkt qua aantallen en verspreiding te groeien. In het dorpje Bemelen zijn inmiddels diverse eikelmuizen in tuinen en schuurtjes gesignaleerd. Wellicht dat de uitzettingen op de Bemelerberg binnen afzienbare tijd gestopt kunnen worden en dat op termijn andere leefgebieden in Zuid-Limburg voor uitzet in aanmerking komen.
Het uitzetten
Het uitzetten van de eikelmuizen is een hele operatie op zich. Er wordt getracht de dieren zonder al te veel stress en ongemak los te laten. De dierverzorgers plaatsen de eikelmuizen die voor uitzet in aanmerking komen bij elkaar in een aparte ren. In deze ren hangen enkele nestkasten. Overdag worden de nestkasten gebruikt om in te slapen en daar wordt gebruik van gemaakt. De bewoonde nestkasten worden op de dag van uitzet afgesloten en overgebracht naar het nieuwe leefgebied. De nestkasten worden vervolgens een paar uur afgesloten gehouden. De eikelmuizen kunnen in die tijd tot rust komen. Vlak voor de avondschemering wordt de ‘afsluiting’ weggehaald zodat de eikelmuizen op eigen gelegenheid de kast kunnen verlaten.
Monitoring
Hoe het de gefokte eikelmuizen na het loslaten in het nieuwe leefgebied vergaat, is gedeeltelijk onbekend. Van een deel van de dieren weten we dat ze zich voortplanten. Het aantal locaties met eikelmuissporen (met name nesten in kasten) groeit jaar na jaar, ook op de plekken waar geen eikelmuizen meer worden bijgeplaatst. Omdat bekend is dat dieren uit fokprogramma’s moeite kunnen hebben met overleven in het wild, is dit uitzetprogramma als succesvol te bestempelen.
Het is voor de hand liggend dat een deel van de eikelmuizen het niet zal redden. Een methode om het succes van een uitzetting te volgen is het controleren van in het wild gevangen eikelmuizen op de aanwezigheid van een microchip-transponder. In een dierentuin moeten alle dieren een transponder hebben met een unieke code. Deze maakt dat de dieren individueel herkenbaar zijn en geregistreerd kunnen worden in een ‘stamboek’. Deze transponder blijft levenslang aanwezig. Bij de monitoring op de Bemelerberg wordt daar gebruik van gemaakt. Alle gevangen eikelmuizen en de eikelmuizen die al winterslapend in een kast worden aangetroffen, worden met een reader gecontroleerd op de aanwezigheid van een transponder. Naderhand wordt gekeken of de transponder in de dierentuin is geplaatst of tijdens de monitoring van de wilde populatie. Dan kan met een statistisch model worden berekend wat de globale overleving is en hoe groot de aanwezige populatie is. Deze methode heeft echter één groot nadeel. Alleen als een eikelmuis opnieuw wordt gevangen wordt duidelijk dat het dier nog in leven is. Eikelmuizen die doodgaan of het gebied verlaten, worden niet meer geregistreerd en verdwijnen letterlijk uit het zicht. Deze aanpak kent dan ook een behoorlijke onzekerheid. Om beter zicht te krijgen op de overleving en het gedrag van (uitgezette) eikelmuizen, zijn in 2022 daarom een aantal gefokte eikelmuizen van een zendertje voorzien en daarna losgelaten. Dankzij het zendertje kan gevolgd worden of de dieren (de eerste periode) in het wild overleven en/of de dieren zich ter plekke weten te vestigen of juist naar een ander gebiedje lopen.
Het Savelsbos
Het fokprogramma is succesvol en het kweken verloopt relatief probleemloos. Daarom wordt gekeken of het fokprogramma ook een rol kan spelen bij het ondersteunen van de populatie eikelmuizen in het Savelsbos. Met de begeleidingsgroep Eikelmuis wordt gekeken of het verantwoord is om in het Savelsbos enkele eikelmuizen te vangen en daarmee te gaan kweken. De nakomelingen van die dieren kunnen dan gebruikt worden om de populatie van het Savelsbos getalsmatig te versterken. Uitzetten van ‘Rijswijkse’ eikelmuizen in het Savelsbos wordt niet overwogen, omdat het streven is dat beide populaties op termijn op een natuurlijke wijze met elkaar in contact komen. De huidige genetische verschillen tussen beide populaties kunnen daarbij fungeren als een belangrijke ‘maat voor succes’. We weten dat de opzet om de leefgebieden met elkaar te verbinden is geslaagd als op termijn genen van de ene populatie aangetoond worden in de andere populatie. Het nu al actief uitwisselen van dieren tussen beide populaties maakt het meten van natuurlijke uitwisseling op termijn moeilijker of zelfs onmogelijk.
Het LimburgHUIS
In GaiaZOO is in het LimburgHUIS veel informatie te vinden over specifieke Limburgse soorten, met dit jaar veel aandacht voor de eikelmuis. Er zijn filmpjes te zien over de eikelmuis en de monitoring. Ook is er een interactieve bebording: een groot paneel ‘het jaar rond met de eikelmuis’. Kinderen kunnen aan een schijf draaien en dan zien wat de eikelmuis doet in een bepaalde maand. Bovendien zijn er regelmatig vrijwilligers aanwezig om bezoekers te vertellen hoe de eikelmuis leeft, over het fokprogramma en over de samenwerking met de Zoogdiervereniging.
Door middel van het LimburgHUIS en met het fokprogramma, inmiddels gefinancierd door de Provincie Limburg, levert GaiaZOO een actieve bijdrage aan de bescherming en het behoud van een lokale diersoort. En dankzij het ‘Jaar van de Eikelmuis’ en de enthousiaste samenwerking met Dierenpark Amersfoort en Artis weet aan het eind van het jaar heel Nederland wat een eikelmuis is en welke inspanningen worden gedaan om de soort in ons land te behouden.
Zoogdier
Dit artikel is ter beschikking gesteld door de redactie van Zoogdier. Zoogdier is het populairwetenschappelijk kwartaalblad van de Zoogdiervereniging en Natuurpunt. Leden van de Zoogdiervereniging krijgen Zoogdier automatisch thuisgestuurd. Leden van Natuurpunt kunnen korting krijgen op een abonnement op Zoogdier.
In Zoogdier worden artikelen gepubliceerd over zoogdieronderzoek en bescherming van zoogdiersoorten die in Nederland en Vlaanderen (kunnen) voorkomen. Daarnaast verschijnen er aankondigingen van activiteiten die werkgroepen van de Zoogdiervereniging (Nederland) en Natuurpunt (Vlaanderen) ondernemen.
Tekst: Maurice La Haye, Zoogdiervereniging
Foto: Wesley Overman, Zoogdiervereniging
Met dank aan Hanneke de Boer, Minke Geense en Emile Prins van GaiaZOO.