Natuurjournaal 22 juli 2022

Vlinders en hun rupsen verschillen veel van kleur. Dat is ook het geval bij de psi-uil. Deze nachtvlinder is lichtgrijs en heeft zwarte pijlen op de vleugels. Zeker niet te versmaden hoor, maar de rups is echt weer zo’n wondertje van de natuur. Als ze heel vers zijn, hebben ze een gele rugstreep van toefjes korte haren die als borsteltjes overeind staan. Verder hebben ze rode, zwarte en blauwe vlekken op de zijkant. Het geheel is gelardeerd met een grote hoeveelheid lange haren, ook de kop zit er vol mee. Die lange haren zijn trouwens ongevaarlijk. Net even achter de kop komt er een zwarte pluim uit de rug. Het is altijd moeilijk te zeggen waar de kop precies zit, maar als de rups aan de wandel gaat, wordt dat wel duidelijk. De psi-uil is een algemeen voorkomende vlinder, vooral in de duinen en op de zandgronden. De vliegtijd van de vlinders duurt nog tot en met september, de rupsen zijn er van juni tot in oktober. Je hebt dus nog de hele zomer de tijd om er een te vinden.  

Een mooie plant voor insecten én vogels is de grote kaardenbol. De planten kunnen meer dan twee meter hoog worden. Ze hebben veel stekels op de steel en de bladeren en lijken daardoor op distels, maar zijn het niet. De bloei begint vanuit het midden van het bloemhoofd en gaat dan tegelijk naar boven en naar beneden. Zo ontstaan er twee ringen bloempjes. Ze zijn klein, maar toch zitten de zachtlila bloempjes vol nectar. Ze worden dan ook veel bezocht door vlinders en allerlei soorten bijen.  Maar ook in de winter is het een waardevolle plant, want putters en andere zaadetende vogels lusten de zaden graag. De naam kaardenbol verwijst naar een oude toepassing: de stekelige bloemhoofden werden vroeger gebruikt voor het ruwen van wollen dekens. Je kan ze ook als droogbloem bewaren.

 Tekst en foto’s: Mike Hirschler, IVN