Natuurjournaal 9 juni 2022

Op dit moment zijn er veel rupsen van de dagpauwoog te vinden. Kleine, jonge rupsen maken een spinselnest door een paar bladeren aan elkaar te maken. Met z’n allen eten ze een hele brandnetel kaal en verhuizen naar de volgende. Als de rupsen groter zijn zitten ze bovenop de bladeren te eten en kun je ze goed zien zitten. Je herkent ze makkelijk: ze zijn zwart met kleine witte stipjes, en hebben lange doorns op hun rug. De rupsen van de dagpauwoog eten vooral brandnetels, een goede reden om die in een hoekje van de tuin te laten staan. In de zomer verpoppen ze, en als volwassen vlinder overleven ze de winter. Als je nu een dagpauwoog ziet vliegen, is die dus al een jaar oud. In de landelijke soortenlijst kun je zien dat de dagpauwoog nog veel te vinden is.

Veel bermen staan nu vol met bloemen. Ook de zomerse en statige keizerskaars bloeit nu. Uit een rozet van zachte, harige bladeren groeit een lange stengel vol zwavelgele bloemen. Zo’n hoge, gele toorts zie je overal bovenuit steken. Zelfs uit de auto kan je hem in de berm van de weg zien staan. Daar is de keizerskaars wel op z’n plek: hij houdt van een stenige bodem en de zachte haartjes beschermen de plant tegen droogte. Om zeker te weten dat je met de keizerskaars te maken hebt, moet je wel uitstappen: de koningskaars en de stalkaars lijken namelijk sprekend op de keizerskaars.

Tekst: Nienke Lameris, Naturetoday.nl
Foto’s: Ab H. Baas, Saxifraga; Ed Stikvoort, Saxifraga