Uilen hebben moeilijk jaar door tegenvallende muizenstand
Sovon Vogelonderzoek NederlandDe landelijke steenuilenwerkgroep STONE onderzoekt jaarlijks uitgebreid de broedbiologie van steenuilen. Uit prooionderzoek in de Zuidoost-Achterhoek blijkt nu al dat de uilen moeite hebben om veld- en bosmuizen, belangrijk stapelvoedsel voor de jongen, te vinden. Kleine slag om de arm: nog niet van alle broedsels is er informatie uit de jongenfase. Er worden veel meer spitsmuizen tussen de prooiresten gevonden dan normaal, terwijl deze normaliter niet populair zijn bij steenuilen. Ook zijn er meer kleine zangvogels de dupe. Uit de ongewone prooiverhoudingen blijkt dat steenuilen hun best doen om het tekort aan muizen te compenseren. Ondanks deze dieetaanpassing is het moeilijk om voldoende voedsel te vinden. De legselgrootte in het onderzoeksgebied in de Zuidoost-Achterhoek is met circa 3,5 eieren per legsel historisch laag en er worden relatief veel dode jongen gevonden. Waar na een mislukt legsel in andere jaren nog wel eens een vervolglegsel wordt geprobeerd, wijzen de eerste signalen er dit jaar op dat de uilen zich daar niet vaak aan wagen.
Kerkuilen geven het broeden op
De steenuil is vrij generalistisch en kan ook andere voedselbronnen dan muizen benutten. De kerkuil is daarentegen een echte muizenspecialist en is minder goed in staat om op andere prooisoorten over te schakelen. Nestkasten voor de kerkuil worden in het begin van het voorjaar weinig gecontroleerd in verband met de verstoringsgevoeligheid van de soort in de eifase. De waarnemingen die we tot nu toe van nesten hebben, zijn dus nog sporadisch en voornamelijk gebaseerd op nesten waarop een camera gericht staat. De legselgrootte in deze nesten lijkt aan de lage kant en enkele nesten zijn simpelweg verlaten door het broedende vrouwtje omdat het mannetje niet genoeg voedsel bracht.
Ook andere muizeneters in de problemen?
Het broedseizoen van de bosuilen is al grotendeels afgerond en de eerste berichten uit het veld hierover vallen tegen. Opvallend is met name de lage kastbezetting die uit meerdere regio’s wordt gemeld: het lijkt erop dat veel bosuilen niet eens zijn begonnen met broeden dit jaar. Ter illustratie een bericht van Vogelwerkgroep Noordwest-Achterhoek: in 98 opgehangen bosuilenkasten is het aantal geringde jongen op twee handen te tellen, terwijl er in de meeste jaren tientallen uilskuikens worden geringd. In de nestkasten van Vogelwerkgroep Zutphen is zelfs geen enkel bosuilenjong aangetroffen.
Naast de uilen zijn ook een aantal overdag jagende roofvogels afhankelijk van muizen. Met name voor torenvalk, buizerd en kiekendieven zijn muizen een belangrijk deel van het dieet en slechte muizenjaren zorgen vaak voor tegenvallende broedresultaten. Het is nog even afwachten tot we meer nestgegevens van de roofvogels ontvangen voordat we kunnen nagaan of deze regel ook dit jaar geldt.
Waar zijn de muizen heen?
Pieken en dalen van muizenpopulaties zijn in beginsel onderdeel van de natuurlijke cyclus van muizen. Door te profiteren van gunstige omstandigheden zoals mastjaren (bosmuis) en goede weersomstandigheden in de winter en het voorjaar (veldmuis) kunnen muizenaantallen in sommige jaren flink pieken. In andere jaren vallen de omstandigheden echter tegen en hebben de muizen het moeilijk. Het gebrek aan eikels en beukennootjes in de herfst van 2021 zal een belangrijke factor zijn geweest: hierdoor was het ondanks de zachte winter lastig voor met name bosmuizen om voldoende voedsel te verzamelen. De cyclus van de veldmuizen is lastiger om te doorgronden, maar het is mogelijk dat veel veldmuisholletjes zijn ondergelopen in de extreem natte februarimaand.
Op de lange termijn
Eén tegenvallend broedseizoen hoeft op de lange termijn niet per se slecht uit te pakken voor roofvogels en uilen. Muizenpopulaties schommelen immers van nature en met nieuwe pieken zijn de muizeneters weer geholpen. In het tegenwoordig zeer intensief beheerde boerenland is er echter minder plek voor muizen, en muizenpieken zijn tegenwoordig dan ook zeldzamer. Een gebrek aan muizen lijkt een rol te spelen in de langdurige afname van sommige muizenspecialisten, zoals de torenvalk en de ransuil. Hoewel er in recentere jaren weer enkele muizenpieken zijn waargenomen, hebben deze nog niet tot structurele toenames van deze muizeneters geleid. Het is voor deze soorten dan ook afwachten geblazen of en wanneer muizenpieken weer frequenter worden.
Nestonderzoek door werkgroepen
Dit waardevolle onderzoek naar legselgroottes, legstart en broedsucces wordt gedaan door toegewijde vogelwerkgroepen en de gegevens worden verzameld in Meetnet Nestkaarten. Dankzij deze gegevens, verzameld door duizenden vrijwilligers, kunnen we op landelijk en regionaal niveau jaarlijks de broedprestaties van onder andere uilen en roofvogels bijhouden om zo een vinger aan de pols van deze populaties te houden.
Veel dank aan Ronald van Harxen en Pascal Stroeken van STONE (Steenuilenoverleg Nederland) en Mary Mombarg van SKWN (Stichting Kerkuilenwerkgroep Nederland), Vogelwerkgroep Noordwest-Achterhoek en Vogelwerkgroep Zutphen voor het delen van berichten en gegevens uit het veld.
Tekst: Bernice Goffin, meetnetcoördinator Nestkaarten bij Sovon
Foto's: Harvey van Diek (leadfoto: zonnende steenuil); Joaquim Coelho
Grafieken: Ronald van Harxen en Pascal Stroeken, STONE