Aziatische exoot met tanden

Stichting ANEMOON
7-APR-2022 - Wéér een exoot? Ja, en wat voor een! Dikke harige kanjers met een hele rij tanden. In een paar maanden tijd werden honderden Aziatische arkschelpen in de Oosterschelde aangetroffen.

De Oesterdam is met 10,5 kilometer de langste dam van de Deltawerken. Hij ligt in de Oosterschelde tussen Tholen en Zuid-Beveland. Aan de noordkant ervan, bij de Bergse Diepsluis, vond Albert Van De Bruele op 27 juni 2021 de eerste exemplaren van een grote, dikschalige, niet-inheemse tweekleppige. En het waren geen kleintjes: deze tweekleppige wordt zeker vier tot vijf centimeter, soms nog groter. Sindsdien zijn er in dit deel van de Oosterschelde al aanzienlijke aantallen gevonden.

Arkschelpen

Een arkschelp herken je meteen aan de slottanden aan de binnenkant onder de top, die bij een doublet in elkaar passen. De meeste tweekleppigen hebben een zogenaamd 'heterodont' slot met meerdere verschillend gevormde tanden. Arkschelpen hebben een 'taxodont' slot. Alle tanden hebben dezelfde vorm, zij het niet steeds van dezelfde afmetingen, en staan naast elkaar op een vaak rechte lijst. De naam arkschelp verwijst via de vorm naar Noachs ark. Linnaeus beschreef in 1758 zelfs een (andere) arkschelp onder de naam Arca noae. Bij Anadara-soorten, zoals die nu in de Oosterschelde gevonden zijn, valt op dat deze lijken op Noachs ark zoals die op veel oude afbeeldingen staat, met een hoge ronde boeg.

Links: detail uit een schilderij van de Ark van Noach uit 1570, door Simon de Myle. Rechts: Aziatische arkschelp uit de Oosterschelde, in vorm deels overeenkomend, al lopen de 'planken' (ribben) niet horizontaal

Welke soort?

De eerste vinders, waaronder Gab Mulder en Riaan Rijken, die inmiddels snorkelend of tussen aangespoelde oesters zoekend al honderden exemplaren verzamelden, dachten aanvankelijk aan Anadara inaequivalvis, maar determineerden de soort al snel als Anadara kagoshimensis. Deze wordt in het Duits soms Japanische Archenmuschel genoemd. De oorspronkelijke verspreiding is echter ruimer en omvat delen van de westelijke Grote Oceaan en Indische Oceaan. De soort leeft onder andere in India, Sri Lanka, Indonesië, Noord-Australië, Japan, Korea en China. Het vlees wordt met name in Aziatische landen gekweekt en gegeten - als 'maohan' in Japan, als 'mogai' in China.

Invasief

In de zestiger jaren werden, mogelijk ongewild door schepen getransporteerd, arkschelpen ingevoerd in het Middellandse Zeegebied. Daarna ging de verspreiding snel en werden ook de Zwarte Zee en de Zee van Azov gekoloniseerd. Anadara kagoshimensis staat op de lijst van 100 meest invasieve mediterrane soorten. De dieren groeien en vermenigvuldigen zich snel en massaal. In de Adriatische Zee kunnen dichtheden voorkomen van 120 exemplaren per vierkante meter, waardoor inheemse andere soorten in de verdrukking komen. Mogelijk meegekomen met oestertransporten, was de soort inmiddels ook al bekend uit Bretagne. En nu dus ook uit ons land. 

Omgeving Bergse Diepsluis. Links: strandje bij laag water, rechts: snorkelen bij hoog water

Leefwijze

Aziatische arkschelpen leven ondiep ingegraven in zacht sediment (modder en zand) in het sublitoraal in bij voorkeur brakke baaien. Ze kunnen zich ook met byssusdraden aan harder substraat vasthechten. De dieren en met name hun larven en broed, voelen zich goed thuis bij lagere zoutgehaltes. In de Zwarte Zee is de soort algemeen in water van vijftien tot twintig promille, en in de Zee van Azov komen populaties voor die in water van ongeveer tien promille leven. Het beste gedijen ze bij watertemperaturen tussen 5 en 28 graden Celsius. Lage zuurstofgehalten worden verdragen, mede vanwege de aanwezigheid van lichaamsvocht met hemoglobine. De omstandigheden bij de vindplaats lijken ideaal, gezien de zoetwaterinlaat vanuit het Schelde-Rijnkanaal via het Bergse Diep en het gegeven dat de watertemperatuur daar in de zomer circa 24 graden Celsius is.

 

Aziatische arkschelp Anadara kagoshimensis, aangetroffen bij de Bergse Diepsluis. Links: buitenkant, midden: binnenkant met onder de top de lange rij tanden, rechts: doublet met boven de iets bollere linkerklep

Herkenning

Aziatische arkschelpen zijn onmiddelijk te herkennen aan de vorm en de sculptuur, met 30 tot 35 dwarsribben, die wel iets aan kokkels doet denken en aan de relatief dikke schelpen, waarvan de linker klep iets boller en groter is. De kleur is crèmewit tot wat gelig of lichtbruin, met vooral onderaan en aan de zijkanten een vezelig-harige donkerbruine opperhuid. De afmetingen van het Nederlandse materiaal zijn ongeveer 45 x 38 millimeter; van elders zouden zelfs exemplaren tot 95 millimeter bekend zijn. Het meest opvallend zijn de in een aaneengesloten rij staande slottanden aan de binnenkant. Een bijzonder kenmerk is ook de kleur van het lichaam: door de aanwezigheid van hemoglobine is het vlees oranjerood, reden dat onder andere Anadara-soorten ook wel 'bloedkokkel' of 'bloedark' genoemd worden.

Meldingen

Behalve van Tholen zijn inmiddels ook exemplaren met vleesresten gemeld van het strand van Scheveningen. We roepen iedereen op goed naar deze soort uit te kijken en waarnemingen door te geven. Zeker in brak water is de kans aanwezig dat deze opvallende tweekleppige zich vestigt, zoals in het Noordzeekanaal. Het is de bedoeling binnen niet al te lange tijd een meer uitgebreid artikel aan deze soort te wijden in een van de malacologische vaktijdschriften.  

Tekst: Riaan Rijken, Gab Mulder en Rykel de Bruyne, Stichting ANEMOON en Nederlandse Malacologische Vereniging
Foto's: Gab Mulder (leadfoto: diverse Aziatische arkschelpen verzameld bij de Bergse Diepsluis); Riaan Rijken 
Schilderijfragment: Simon de Myle
Met dank aan Frank Wesselingh, Naturalis