Geulen dooraderen de schorren bij de Oosterschelde

Zeegroente snijden past niet in kwetsbaar natuurgebied

Staatsbosbeheer
6-APR-2022 - Het snijden van zeegroente voor eigen consumptie is een generatie-oude traditie in Zeeland. Helaas gaat dat niet altijd goed samen met het beschermen van kwetsbare natuur. Daarom hebben verschillende terreinbeheerders, waaronder Staatsbosbeheer, nu aanvullende voorwaarden gesteld waar de vergunninghoudende zeegroentesnijders zich aan moeten houden.

Verboden toegang

Het bordje ‘Verboden toegang, kwetsbaar gebied’ valt direct op zodra je de dijk overklimt aan het schor bij Sint-Annaland aan de Oosterschelde. Om de vogels te beschermen. “In het broedseizoen komen wij hier zelfs nauwelijks”, zegt boswachter publiek Marijke Lieman. En toch hebben weer 284 mensen van de provincie een vergunning gekregen om hier op in totaal zeven schorren zeegroente te snijden. “Eigenlijk best gek.”

Schapendammetje

Geul in de schorrenHet is begin maart, vlak voor de start van het broedseizoen. De schorren liggen er rustig bij onder een mooie lentezon. De vegetatie oogt nog wat dor, maar zal de komende weken snel van kleur veranderen. Marijke loopt voorop over het smalle paadje op een wal, richting de slikken. “Dit is van oorsprong een schapendammetje. Ook met opkomend water konden de schapen die hier vroeger liepen nog veilig terugkeren.”
Naast het pad lopen is geen optie, want het gebied is dooraderd met slingerende geulen, die bij vloed volstromen. Twee keer in de maand, bij springtij, staat dit hele gebied onder water. “Daarom is dit deel hier ook geen broedgebied. Maar de vogels komen hier om hun voedsel bij elkaar te scharrelen. De geulen zijn namelijk de kraamkamer van krabbetjes en kleine visjes. De dynamiek richting de zee is voor hen veel te heftig, hier aan het einde van de Oosterschelde is het veel rustiger. Daarom is het een gunstige plek voor de vogels om hun voedsel te vinden.”

Delta-soortje

Een kleine zilverreiger vliegt op en zweeft elegant weg. Deze vogel komt in Nederland niet zoveel voor. “De vogel komt sinds de jaren tachtig/negentig voor in Nederland, opgerukt vanuit Zuid-Europa, net als z’n grote witte broer. Deze kleine soort is nogal secuur in wat hij eet, dus je zult hem niet op veel plaatsen treffen. Het is echt een delta-soortje en moet het van dit soort gebieden hebben.”
Verderop vliegt een veldleeuwerik en we zien enkele scholeksters. Dit is ook favoriet gebied van de strandplevier. Die maken op de iets hoger gelegen delen in het zand hun nestje met een doorsnee van slechts enkele centimeters. “Eigenlijk niets meer dan een kuiltje in het zand met wat schelpjes.”
Dit gebied is – net als de overige zuidwestelijke Delta en de Wadden – wereldwijd van belang voor de trekvogels. Sommige soorten gebruiken dit als rustplaats om bij te komen en bij te eten, op hun tocht naar het noorden. Andere soorten blijven hier om te broeden, zoals de lepelaar. De eerste zijn dit jaar alweer gesignaleerd.

Zeegroentesnijders

ZeekraalVanaf 15 april zullen ook de zeegroentesnijders weer in dit gebied verschijnen. Ze zijn met name geïnteresseerd in zeekraal, Zeeuws lamsoor of zulte (zeeaster). Het zijn plantjes die vooral op de slikken groeien, waar ze meerdere keren per dag overspoeld worden met zout water. De zeegroentesnijders lopen eerst over de schorren naar het water. Daar blijven ze niet op één plek, maar lopen op het slik op zoek naar groente. Het is niet alleen een traditie, maar ook voor veel mensen een hobby. “Ze vinden het heerlijk om hier een paar uur op de schorren te zijn en tussen de slikken te struinen. Bij dat gevoel kan ik me heel veel voorstellen. En die groenten zijn met hun ziltige smaak ook echt lekker. Maar het verstorende effect ervan in dit Natura 2000-gebied is gewoonweg te groot.”

Vergunningen

In 1990 is de Oosterscheldekering geplaatst, waardoor er minder eb en vloed in de Oosterschelde is. Hierdoor nam het aantal schorren en slikken snel af en kwam ook de groei van zeegroente onder druk te staan. Veel Zeeuwen zagen daarmee een eind komen aan hun gewoonte om regelmatig een portie zeegroente op tafel te zetten. Toch bleef het aantal mensen dat wel zeegroente wil snijden, groot. Daarom is er een vergunningenstelsel opgezet. Voor dit gebied ieder jaar 284.
Erwin Verhage, accountmanager Zuidwestelijke Delta bij Staatsbosbeheer, vertelt dat vanwege de snelle achteruitgang van de natuur al in de vorige eeuw is gepleit voor een toegangsbeperking. Zonder succes. “Toen dit gebied zo’n twintig jaar geleden de Natura 2000-status kreeg, hadden we hernieuwde hoop. Want in een Natura 2000-gebied zijn we verplicht de staat van de natuur en het aantal soorten dat er leeft, in stand houden. Dit zijn gebieden waar de natuur altijd voorrang heeft. Helaas is dit blijkbaar een uitzondering en blijft er ruimte voor recreatief gebruik.”

Voedselbos

De afgelopen paar jaar waren Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Het Zeeuwse Landschap met de provincie Zeeland in overleg over enkele aanpassingen, waardoor er minder schade aan de natuur zou ontstaan. “We hebben bijvoorbeeld voorgesteld een soort voedselbos in te richten. Dan zou in negentig procent van het gebied de natuur voorrang hebben en tien procent zou uit een soort pluktuin bestaan waar iedereen naar hartenlust zeegroente mag snijden. Dat voorstel haalde het niet omdat het teveel de beleving van het zeegroente snijden zou aantasten. Maar we hadden zeker constructieve gesprekken en het zag ernaar uit dat het aantal vergunningen zou worden verminderd. De natuurpartijen waren dan ook zeer teleurgesteld toen de provincie eerder dit jaar toch besloot niets te veranderen en er weer evenveel vergunningen zijn uitgegeven.”

Aanvullende voorwaarden

Daarom stellen de drie terreinbeherende organisaties nu aanvullende voorwaarden. Snijders hebben niet meer alleen een vergunning van de provincie nodig, maar ook toestemming van de terreineigenaar. “Dat recht hebben wij als grondeigenaren, omdat de provincie vergunningen verstrekt over gebieden waarvan ze geen eigenaar zijn”, vertelt Erwin.
"We hadden het liever in overleg gedaan, maar die deur is dichtgedaan.” Zo staat nu in de toestemmingen dat zeegroentesnijders maximaal 1 kilo per keer mogen snijden. Dat was 2,5 kilo, maar het is echt bedoeld voor eigen gebruik en dan is 1 kilo ruim voldoende. Daarnaast wordt de toegestane tijd beperkt tot twee uur voor en twee uur na laag water. Bij hoog water hebben de vogels al erg weinig ruimte om hun voedsel te vinden, dus dan moeten de mensen wegblijven. En in het broedseizoen wordt aangegeven welke paden verboden zijn, om ervoor te zorgen dat broedparen zoveel mogelijk rust krijgen. Vanaf volgend jaar gaan de drie organisaties het aantal toestemmingen stap voor stap verminderen. We hopen dit in goed overleg met de betrokken partijen te kunnen doen met oog voor elkaars belangen en hopelijk inzet op alternatieve locaties.

Zandhonger

Einde van een geul in de schorrenEenmaal bij de slikken maakt de hoeveelheid schelpen in een oogopslag duidelijk waarom dit zo’n fijn gebied is voor vogels. Boswachter Marijke wijst op de vele kleine ophogingen op de drooggevallen stukken tussen de glinsterende plasjes water. “Die zijn veroorzaakt door de zeepieren die er onder zitten. Een lekkernij voor veel vogels.” Nu – begin maart - is er nog geen spoor van zeekraal of Zeeuws lamsoor, maar dat zal er over een maand heel anders uitzien.
Marijke vertelt dat er sprake is van zandhonger in de Oosterschelde. “De zandplaten die droog komen te liggen bij eb, worden steeds kleiner en platter. Waar de vogels voorheen zes uur de tijd hadden om hun voedsel bij elkaar te sprokkelen, hebben ze nu nog maar drie of vier uur. Ze moeten dus al opschieten. Als ze dan ook nog steeds moeten opvliegen en wegvluchten, is het niet meer te doen. Rijkswaterstaat heeft samen met Natuurmonumenten de grootste plaat van de Oosterschelde - de Roggeplaat - opgehoogd, om de vogels meer tijd te geven. Het is heel gek dat we aan de ene kant ons best doen om het hier leefbaar te houden voor de vogels, terwijl aan de andere kant zeegroentesnijders hun gang kunnen gaan.”

Op de terugweg over de schorren, is er inderdaad bijna geen vogel meer zichtbaar. “Allemaal opgeschrikt en weggevlogen. Daarom komen we hier zelf ook zo min mogelijk, vooral in het broedseizoen.”

Boswachter Marijke Lieman speurt naar vogels

Tekst: Staatsbosbeheer
Foto's: Maarten Kempen; Marco van de Burgwal, Staatsbosbeheer; Rob de Wind