Nieuwe groeiplaats van zeldzame tengere distel ontdekt
StaatsbosbeheerBij toeval ontdekt
De ontdekking van de tengere distel gebeurde bij toeval. Onderzoekers van ecologisch adviesbureau Altenburg & Wymenga voerden in opdracht van Staatsbosbeheer een kartering uit in een naastgelegen terrein. Uit nieuwsgierigheid maakte men tijdens een middagpauze een rondje over de dijk en stuitte plotseling op een aantal bloeiende exemplaren.
Zeldzame plant
De tengere distel is een zeer zeldzame composiet, die op de rode lijst als ernstig bedreigd vermeld staat. Tot de Tweede Wereldoorlog kwam deze soort voor op de dijken op Walcheren, Schouwen en Goeree. Door dijkverhoging en ongunstig beheer verdwenen deze groeiplekken en gold de plant als uitgestorven. In 1976 werd de plant opnieuw ontdekt op de Wierdijk op het voormalige eiland Wieringen. Hoewel zij hier plaatselijk nog steeds voorkomt, heeft de tengere distel het moeilijk. Enkele jaren geleden startte men zelfs een introductieprogramma om de soort voor de Nederlandse flora te behouden. Verrassend genoeg duikt de plant de laatste jaren op andere plekken op, zoals in 2020 op een dijk nabij Leiden, in de buurt van voormalig vliegveld Valkenburg bij Rotterdam en afgelopen jaar dus bij het Friese Heegermeer.
Morfologie
Tengere distel is een middelhoge plant die van een afstand doet denken aan een akkerdistel. Van dichtbij valt de plant duidelijk op door het blauwgroene uiterlijk. Kenmerkend is ook de witte middennerf op het blad en de wollig behaarde onderzijde, dat lijkt op spinrag. Ook de lichtroze bloeiwijze is bijzonder en wijkt af van de gangbare distelsoorten.
Groeiplaats en verspreiding
De plant groeit op zonnige, stikstof- en voedselrijke plaatsen. Genoeg potentiele groeiplekken dus. Tengere distel is een zuidelijke soort, die in Nederland zijn noordgrens bereikt. De plant houdt van warme hellingen, bij voorkeur in de nabijheid van de zee. Dit is mogelijk een van de redenen waarom de plant op weinig plekken voorkomt. Ook de geringe actieradius van de zaden speelt een rol in de beperkte verspreiding. Na het rijpen vallen de zaden op de grond, in de directe omgeving van de moederplant. Verspreiding gebeurt vooral door mieren of via de vacht van schapen.
Vestiging van de soort
Interessant is de vraag hoe de tengere distel op deze plek terecht is gekomen. Hemelsbreed ligt het Heegermeer op ongeveer honderd kilometer van de Wierdijk op Wieringen. Spontane vestiging vanuit de bronpopulatie lijkt niet aannemelijk. De nieuwe groeiplaats ligt aan de voet van de dijk, op de overgang van de grasvegetatie en de stortstenen langs de waterkant. Een aantal jaren geleden zijn er nieuwe stortstenen aangebracht. Wellicht is het zaad met de stenen meegekomen. De distel bloeit in het tweede jaar en is dus al meerdere jaren op deze plek aanwezig. Dat de groeiplaats pas dit jaar is ontdekt komt door de afgelegen ligging.
Tekst: Henk-Jan van der Veen, Staatsbosbeheer
Foto’s: Jaco Diemeer; Henk-Jan van der Veen