Licht op het mysterieuze leven van de boomvalk
Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels, Natuurrijk Limburg, Regelink Ecologie & LandschapBoomvalken arriveren relatief laat in het broedgebied, in april of mei. Om te broeden kiezen ze een geschikt kraaiennest in een populier, eik of hoogspanningsmast. Tijd om zelf een nest te bouwen is er niet, in de nazomer vertrekken ze alweer naar het zuiden. Hun bestemming is dan zuidelijk Afrika, achtduizend kilometer vliegen; dat is nogal een eindje.
Beter weten is beter beschermen
De boomvalk staat op de Rode Lijst en neemt al decennia in aantal af. Veel weten we nog niet over deze soort. Ze staan hoog in de voedselketen, boven prooisoorten als boerenzwaluwen en graspiepers, die weer boven de insecten staan. Van alle lagen in deze voedselketen is de trend negatief. Boomvalken zijn daarom indicatoren van de ecologische kwaliteit van het landschap: "Waar de boomvalk broedt, gaat het met natuur en landschap goed." Boomvalken zijn echte luchtacrobaten, zelfs gierzwaluwen kunnen achtervolgingen door boomvalken verliezen. Nico Tinbergen noemde boomvalken in 1958 dan ook niet voor niets ‘swifter than swifts’.
Onderzoek naar prooien
Boomvalken jagen op vogels, vleermuizen, libellen en andere grote insecten. Hun jongen voeren ze vrijwel uitsluitend gewervelde prooien, met name zangvogels. Dit roept de vraag op hoeveel prooien er nodig zijn om de jongen groot te brengen. En hoe groot is het jachtgebied? Hoe gebruikt een boomvalk het landschap? In hoeverre gebruikt hij landbouw- en natuurgebieden? Welke prooien vangt hij precies? Het antwoord op dit soort vragen moet leiden tot het antwoord op de kernvraag: wat moeten we doen om de boomvalk, en dus zangvogels en insecten, beter te beschermen?
Om dat uit te zoeken zijn Regelink Ecologie & Landschap, Natuurrijk Limburg, Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels en Vogelwacht Limburg afgelopen zomer een onderzoek gestart. Er zijn camera’s geplaatst bij verschillende nesten, om te zien hoe vaak de jongen prooidieren krijgen voorgeschoteld. Het plaatsen was een hele toer, vaak hoog in populieren op vrij dunne takken. Ook hebben ze binnen een straal van een kilometer het aanbod van jonge zangvogels (potentiële prooidieren) geteld.
Vrouwtje slaapt op eigen stekje
Om het landschapsgebruik in kaart te brengen was het nodig om boomvalken te zenderen. In de zomer van 2021 lukte het om twee boomvalken te vangen en uit te rusten met een GPS-logger: Jacoba (naar de vrouw van Adri) en Thei. Boomvalk ‘Thei’ bleek zes jaar eerder als nestjong te zijn geringd langs de Roer door ringer Thei. We konden Jacoba een maand volgen. "We wisten al dat vrouwtjes op het nest slapen totdat de jongen te groot worden. Nu weten we dankzij de zenders ook waar ze blijven als ze niet op het nest slapen: Jacoba sliep in bosjes op één tot anderhalve kilometer afstand. Ze laat haar jongen dus best snel alleen."
Waar zijn Thei en Jacoba nu?
Thei kon helaas maar een week worden gevolgd, toen werd zijn nest gepredeerd en verdween hij direct uit het gebied. Waarschijnlijk is hij direct aan zijn reis naar het verre zuiden begonnen.
Het type zender dat we gebruikt hebben wordt alleen lokaal uitgelezen. Waar Thei en Jacoba op dit moment vertoeven weten we dus niet precies. Waarheen Thei ging nadat zijn nest verloren was gegaan komen we pas volgend voorjaar te weten als hij terugkeert. Het is daarom met spanning wachten tot de boomvalken komend voorjaar weer terugkeren, en de uitlezer het signaal van één van de zenders ontvangt. Wordt vervolgd.
Wil je helpen? Kijk uit naar boomvalken in Nederland en deel je waarnemingen via Waarneming.nl.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door Regelink Ecologie & Landschap, Natuurrijk Limburg, Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels en Vogelwacht Limburg, in opdracht van provincie Limburg.
Tekst: Adri Clements; Regelink Ecologie & Landschap, Kjell Janssens, Raymond Klaassen; Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels & Harm Kossen; Natuurrijk Limburg
Foto's: Stefan van Schaik (leadfoto: boomvalk Thei); Adri Clements