Muggenoverlast 33% hoger dan vorig jaar, steekmuggen opsturen kan weer
Muggenradar, Wageningen UniversityIn februari 2021 vroegen onderzoekers van Wageningen University & Research het Nederlandse publiek een mug dood te slaan en op te sturen. Aan deze oproep werd massaal gehoor gegeven, wat leidde tot postzakken vol enveloppen met dode (en soms zelfs levende) steekmuggen op de deurmat van het Laboratorium voor Entomologie. Van de 5365 ingestuurde enveloppen bevatten er 4180 (78%) één of meerdere steekmuggen. De resterende enveloppen bevatten andere, op muggen gelijkende, insecten. Soms bevatte één envelop zelfs meer dan 50 steekmuggen, waardoor het aantal ingestuurde steekmuggen (5744) hoger ligt dan het aantal ingezonden enveloppen.
Vanaf 13 oktober is het weer tijdelijk mogelijk om steekmuggen op te sturen in het kader van Muggenradar.nl. Onderaan dit nieuwsbericht staat daar meer informatie over.
Meer wintersteekmuggen dan verwacht
Van de 5744 steekmuggen behoren er 3088 (54%) tot het geslacht Culiseta. Tot dit geslacht behoort ook de wintersteekmug (Culiseta annulata). Doordat de wintersteekmug het gehele jaar door actief blijft met bloed zuigen hadden we al een hoog aandeel verwacht. Het was echter nog hoger dan de 35% van de inzendingen in een vergelijkbare inzameling in januari 2014. Vermoedelijk zorgde het warme weer in februari voor de juiste omstandigheden voor de wintersteekmug om al vroeg in het jaar actief te worden.
Op de tweede plaats volgen muggen van het geslacht Culex, waarvan er 2544 (44%) ingestuurd werden. De in Nederland meest voorkomende steekmugsoort -de gewone huissteekmug (Culex pipiens)- behoort tot dit geslacht. Naast de pipiens-variant bestaat ook nog een andere variant van deze soort: de molestus. De pipiens-variant gaat doorgaans aan het begin van de winter in winterrust, terwijl de molestus-variant tijdens de winter actief blijft en nog voor veel overlast kan zorgen. De onderzoekers zijn momenteel via DNA-technieken aan het bepalen tot welke variant de ingestuurde huissteekmuggen behoren.
Ten slotte behoorde een klein deel van de ingestuurde steekmuggen (112 exemplaren) tot het geslacht Anopheles, ofwel de malariamuggen. Momenteel spelen deze muggen binnen Nederland geen rol in de overdracht van de ziekmakende malariaparasiet. Binnen het Anopheles-geslacht zijn enkele soorten bekend in Nederland, waarvan een deel er hetzelfde uitzien. Hierdoor zijn ze niet op basis van hun uiterlijk (morfologie) te onderscheiden. Via DNA-analyses kunnen de onderzoekers uitzoeken welke varianten van de huissteekmug en welke soorten malariamuggen ingestuurd zijn.
In ongeveer 20% van de ingestuurde enveloppen zat geen steekmug maar een ander insect. In de meeste gevallen ging het echter wel om insecten die erg op steekmuggen lijken, welke erg makkelijk te verwarren zijn met steekmuggen, zoals wintermuggen (Trichoceridae), venstermuggen (Anisopodidae) en paddenstoelmuggen (Mycetophilidae). Deze insecten hebben geen bloed nodig, waardoor ze dus ook niet bijten.
7% muggen met bloed
Opvallend resultaat van ons onderzoek is dat ook midden in de winter steekmuggen voor aanzienlijke overlast kunnen zorgen. Dit bleek zowel uit het aantal mensen dat aangaf dat ze overlast hadden ervaren als uit het aantal muggen wat zich tegoed had gedaan aan een bloedmaal.
Gemiddeld gaf 60% van de deelnemers die een steekmug ingestuurd hadden aan dat ze overlast ervaren hadden. Dit percentage verschilt echter per muggengeslacht. Met name de Culex (de soort waar ook de huissteekmug onder valt) bleek een lastpost: van de deelnemers die een exemplaar van deze soort instuurde, gaf 72% aan overlast te hebben ervaren. Voor Culiseta en Anopheles was dit respectievelijk 51% en 42%.
Gemiddeld was ongeveer 7% van de muggen gevuld met bloed. Ook hier bleek de huissteekmug de grootste kwelgeest: van de gewone huissteekmuggen had zelfs meer dan 10% een bloedmaal genomen voordat ze opgestuurd werden. Bij bloedgevoede en overlast veroorzakende huissteekmuggen gaat het waarschijnlijk om de molestus-variant. Deze blijft in de winter actief en heeft een voorkeur voor zoogdierbloed.
Bron van bloed en aanwezigheid van ziekteverwekkers
Met behulp van een DNA-analyse wordt nog verder onderzocht of de muggen het bloedmaal van een mens of een huisdier hebben verkregen. Zodra deze analyses uitgevoerd zijn, worden de muggenlijfjes per 10 in buisjes gestopt en opgestuurd naar collega’s van het Erasmus MC in Rotterdam. Daar zal gekeken worden of de muggen ziekteverwekkers bij zich droegen. Vorig jaar werd voor het eerst het Westnijlvirus bij muggen, vogels en enkele mensen in Nederland aangetroffen. In het kader van het OneHealthPact project wordt goed in de gaten gehouden of Westnijlvirus ook dit jaar in Nederland aanwezig is. Tot nu toe is het Westnijlvirus nog niet aangetroffen. De kans dat we het Westnijlvirus bij een van de in februari gevangen muggen wordt aangetroffen is heel klein.
Meer muggenoverlast dan vorig jaar
Vanaf week 30, de week van 19 juli, hebben we via de Nature Today email nieuwsbrief wekelijks gevraagd de mate van muggenoverlast door te geven. Vorig jaar hebben we dit gedurende dezelfde periode gedaan. De muggenoverlast was dit jaar gemiddeld 33% hoger dan in dezelfde periode vorig jaar. Vorig jaar hadden we een zeer droog voorjaar wat waarschijnlijk de ontwikkeling van het aantal muggen onderdrukt heeft. Onderstaande figuur toont het verloop van de overlastmeldingen per week. Het piekje in de week van 6 september wordt mogelijk veroorzaakt door de hoge temperaturen in die week.
Gelderland de meeste muggenoverlast
Een opvallend resultaat is dat de meldingen van muggenoverlast in de provincie Gelderland over de hele studieperiode het hoogste is. Ook het gemiddeld aantal muggen dat wordt waargenomen per melding ligt in Gelderland duidelijk het hoogst. Vanuit de provincie Utrecht wordt de laagste muggenoverlast gemeld als ook het laagste gemiddelde aantal steekmuggen per waarneming. De hoge mate van gemelde muggenoverlast in Gelderland komt mogelijk door de weersituatie in de eerste helft van juni. Een lokale grote hoeveelheid neerslag begin juni in grote delen van Gelderland is waarschijnlijk net voldoende geweest om de muggenbroedplaatsen in voldoende mate te vullen met water om niet op te drogen gedurende de eerste twee droge weken van juni.
Muggen trekken naar binnen, insturen steekmuggen weer geopend
Een aantal analyses op de muggen van afgelopen februari is nog in volle gang. Daarom zullen de antwoorden op een deel van de onderzoeksvragen later volgen. Ondertussen heeft de natuur echter niet stilgestaan en is de grootste piek in muggenactiviteit alweer achter de rug en trekken veel steekmuggen naar binnen voor de winterrust. Desalniettemin worden er nog veel meldingen van overlast doorgegeven op Muggenradar.nl, waaruit blijkt dat de Nederlandse bevolking ook nu nog overlast ervaart van steekmuggen. Hierom vragen we het Nederlandse publiek om vanaf nu steekmuggen dood te slaan en op te sturen. Op deze manier kunnen we onderzoeken welke soorten steekmuggen deze tijd van het jaar naar binnen trekken en welke in winterrust gaan of actief blijven. Bij de ingezonden (dode) mug moet een code vermeld worden die te verkrijgen is na het registreren van de mug via het speciale formulier. Op Muggenradar.nl staan gedetailleerdere instructies over hoe je steekmuggen kunt herkennen, hoe je de mug vangt en hoe je de mug kunt versturen. Je vindt er ook informatie over muggenwering en de manieren waarop je jezelf tegen muggenbeten kunt beschermen. De muggen kunnen tot uiterlijk 27 oktober opgestuurd worden. Mochten er al voor die datum 5000 inzendingen zijn ontvangen, wordt de actie iets eerder beëindigd.
Het antwoord op deze vragen helpt om beter te kunnen bepalen hoe overlast te voorkomen is en het mogelijke risico op de overdracht van ziektes te verkleinen is. Het Muggenradaronderzoek is onderdeel van het OneHealth PACT onderzoeksproject waarin tientallen onderzoekers samenwerken om de opkomst en overdracht van door muggen overdraagbare ziekteverwekkers en de effecten van milieu, klimaat en menselijk handelen daarop te onderzoeken.
Tekst: Sander Koenraadt en Rody Blom, Laboratorium voor Entomologie, Arnold van Vliet, Leerstoelgroep Milieusysteemanalyse, Wageningen University & Research
Foto's: Muggenradar.nl en Sander Koenraadt