Stoepplantje van de week: straatliefdegras
Hortus botanicus LeidenStijf straatliefdegras (Eragrostis multicaulis) is een relatieve nieuwkomer. Het plantje komt van oorsprong uit de warme of zelfs tropische gebieden van Eurazië en Afrika. Het mag met recht een stoepplantje heten: het groeit het liefst tussen bestrating en op andere stenige plaatsen, praktisch alleen in stedelijk gebied en langs wegen. Meestal is het maar een paar centimeter groot, al kan het onder gunstige omstandigheden een halve meter worden. Het verhaal gaat dat het grasje in ons land het eerst in de rosse buurten van Rotterdam opgedoken zou zijn en zo aan zijn naam gekomen is...
Een leuk verhaal dat het altijd goed doet tijdens een excursie, maar niet meer dan dat. U moet de naam lezen als 'straat-liefdegras', en voor associaties met misplaatste romantiek is geen aanleiding. Wat wel klopt, is de vermelding van de stad Rotterdam. Daar is het gras in 1958 voor het eerst aangetroffen in de buurt van de havens. Hoe de soort daar is gekomen, is onbekend. Mogelijk als onbedoelde introductie met buitenlandse goederen. In de jaren 70 heeft hij zich over Zuid-Holland verspreid, daarna ging hij snel het hele land door. Hij staat graag tussen plaveisel en op parkeerplaatsen. De snelle opmars is heel waarschijnlijk te danken aan de groeven in autobanden, waar de kleine zaadjes gemakkelijk in blijven zitten. Zeker in de nazomer kan hij een serieuze concurrent worden van het bekende straatgras (Poa annua). In België is stijf straatliefdegras al in 1943 gevonden in de buurt van Gent en later ook in andere grote steden, vooral in Vlaanderen.
Het genus Eragrostis, liefdegras, hoort tot de familie Poaceae, de uitgebreide familie van 'echte' grassen. Omdat Eragrostis multicaulis vooral op straat voorkomt, ligt de naam straatliefdegras voor de hand. Waarom de soort officieel 'stijf’ straatliefdegras heet, weet ik niet. Er zijn geen andere soorten straatliefdegras in Nederland, dus de extra onderscheiding in de naam voegt niets toe. Een nauwe verwant die al langer in ons land voorkomt, ook vooral in de steden, is klein liefdegras (Eragrostis minor). Die soort is te herkennen aan klierputjes (kratervormige uitsteekseltjes) langs de bladrand en op de nerven en de stelen van de aartjes. Bij het straatliefdegras ontbreken die. Een andere verwant is tef (Eragrostis tef), die vroeger wel Abessynisch liefdegras genoemd werd. Dit is een van oorsprong Afrikaanse soort, die soms adventief aangetroffen wordt. In Ethiopië is tef het algemeenste graangewas. Hier meer over een paar schaars voorkomende verwanten.
De verklaring van de wetenschappelijke naam Eragrostis multicaulis is enigszins omstreden. Wilt u daar meer over weten, stuurt u ons dan een mailtje, dan krijgt u het complete verhaal. Maar eerst heeft u hopelijk zin gekregen om naar buiten te gaan, op zoek naar stijf straatliefdegras. We zouden het geweldig vinden als u het in uw omgeving herkent, misschien de naam erbij schrijft met krijt, en zeker als u uw vondsten aanmeldt voor het stoepplantjesonderzoek van PhD-kandidaat Nienke Beets. Geniet van het mooie grasje; de afbeelding die is gemaakt door Marianne van der Stee is overigens volgend voorjaar te zien op een tentoonstelling van stoepplantjes getekend door leden van de vereniging Botanisch Kunstenaars Nederland, in de Oude UB in Leiden. En blijf de mooie naam liefdegras vooral koesteren, of de verklaring daarvan nu klopt of niet.
Tekst: Wim Voortman, Hortus botanicus Leiden
Foto's: Macleay Grass Man, Wikimedia Commons, CCA 2.0 Generic-licentie (leadfoto: stijf straatliefdegras); Zakgids Stoepplanten, Aad van Diemen, Werkgroep Stadsplanten Breda; Marianne van der Stee; Nathalie Tirion, Stoepplantjeskleurboek; Stoepplantjeskwartet