stinkende gouwe staat graag in de halfschaduw

Stoepplantje van de week: stinkende gouwe

Hortus botanicus Leiden
15-AUG-2021 - De naam lijkt een scheldwoord: stinkende gouwe is het stoepplantje van de week. De plant werd in oude tijden in de geneeskunde gebruikt en begon vanuit de kruidentuinen van weleer aan z’n opmars door steden en dorpen. U komt nu veel haast uitgebloeide exemplaren tegen, maar ook genoeg frisse: de bloei gaat door tot pakweg november. Dit is het moment om de mierenbroodjes te bekijken.

Stinkt hij echt?

Gouwe verwijst naar de gele kleur van de vier bloemblaadjes, stinkende lijkt voor zich te spreken maar is wat overdreven. Twintig kinderen van tussen de acht en twaalf jaar vertelden ons wat ze van de aparte geur vonden: niet zo vies, een beetje als een paardenbloem. Oordeelt u zelf. Die geur is bedoeld om knaagbeesten af te schrikken. Het dooiergele melksap bevat chemische stoffen uit de groep van de alkaloïden. Giftig voor veel planteneters maar mensen en andere grotere zoogdieren hebben er nauwelijks last van.

Historisch gebruik

In de Leidse Hortus heeft stinkende gouwe (Chelidonium majus) een vaste plek in de Clusiustuin. De eerste Hortusprefect Clusius kweekte de plant daar. Het is een fraaie, breed vertakte plant met blauwgroen blad. Als u dat blad, of de harige stengels, kneust komt het gele sap tevoorschijn. Het medisch gebruik in de middeleeuwen was tegen wratten, als pijnstiller en tegen staar. Niet aanbevolen om zelf te proberen.

Zaden met daaraan kleine, voedselrijke aanhangsels, de zogenaamde mierenbroodjes

Stinkende gouwe

Mieren

Om de plant te vinden hoeft u niet naar Leiden af te reizen. Hij groeit zo ongeveer overal, als er maar voedselrijke, zandige grond is met een beetje schaduw. Hij kan zo'n negentig centimeter hoog worden, maar meestal is hij kleiner, twintig tot dertig centimeter hoog. U vindt hem onder heggen, tegen of op muren, langs de kant van de straat. Plekken waar mieren lopen. Urbaan ecoloog Ton Denters schrijft in de Stadsflora van de Lage Landen dat er zo'n vijftien soorten mieren zijn die van de mierenbroodjes eten. Mierenbroodjes, dat zijn de kleine, voedselrijke aanhangsels aan de zaden. Mieren vinden zo'n aanhangsel erg lekker. Ze knagen het mierenbroodje los en laten het zaad ergens tussen de vindplaats en hun nest achter, of werken het weer het nest uit. De mierenlaven krijgen de broodjes gevoerd. Er zijn nu volop vruchtjes te vinden. Peuter er maar eens eentje open: elk zaadje heeft zo'n klein aanhangsel.

Geinig om te doen: zo'n zaadje bij een mierennest leggen en kijken wat er gebeurt. Uw foto's en filmpjes van deze proef zijn zeer welkom.

Honoursstudent aan de Universiteit Leiden Robin Hoekstra tekende tijdens een stage planten met een historisch medicinaal gebruik, waaronder deze stinkende gouwe. Hij zag dat de rijpe vruchten haast transparant zijn

Tekst: Hanneke Jelles, Hortus botanicus Leiden
Foto's: KU Leuven (leadfoto: stinkende gouwe staat graag in de halfschaduw); C.A.J.A. Oudemans; Robin Hoekstra