Permanente kwadraten helpen bij de monitoring van herstelmaatregelen
BosgroepenPermanente kwadraten (PQ’s) zijn vaste proefvlakken, waar we over een langere periode de effecten van toegepaste (herstel)maatregelen meten. Wat gebeurt of verandert er precies in de bodem? Wat zien we qua vegetatie? Zijn er ontwikkelingen in de aanwezige fauna? Bij ieder PQ bekijken we het effect van een specifieke maatregel. Bijvoorbeeld het toepassen van steenmeel of het aanplanten van rijk-strooiselsoorten. In sommige vakken doen we helemaal niets. Dat noemen we de controle-PQ’s. Die geven inzicht in hoe de situatie over tijd verandert als we geen maatregelen zouden nemen. Omdat een PQ alleen informatie geeft over een klein plekje, zijn er meerdere PQ’s nodig (zogenaamde replica’s) om de verschillen tussen de PQ’s goed te kunnen beoordelen.
Van begin, via ontwikkeling naar langetermijneffecten
Door met PQ’s te werken kunnen we de beginsituatie, de ontwikkeling en dus ook veranderingen in soortensamenstelling en groeiplaatsomstandigheden nauwgezet volgen. Omdat we regelmatig en ook meerdere jaren op deze vaste plekken monitoren, krijgen we zicht op de langetermijneffecten. Waardevolle informatie, die ons kan helpen om bepaalde problemen in de toekomst nog effectiever aan te pakken.
56 nieuwe permanente kwadraten binnen POP3-projecten
Op dit moment zijn we onder andere bezig met de monitoring binnen meerdere POP3-projecten. De doelstellingen van POP3 zijn:
- stoppen van de achteruitgang van biodiversiteit;
- duurzaam herstellen van de bos- en heideterreinen;
- verhogen van de ecologische kwaliteit en veerkracht van bodem en vegetatie, zodat de biodiversiteit kan toenemen.
Om de effecten van de projectmaatregelen nu en in de toekomst goed te kunnen volgen, monitoren we binnen alle POP3-projecten. Onder andere via PQ's. In totaal hebben we de afgelopen periode voor de POP3-projecten 56 permanente kwadraten aangelegd. Deze hebben een afmeting van twintig bij twintig meter in de bossen en vijf bij vijf meter in heideterreinen. Ze liggen in Noord-Brabant in de gebieden De Maashorst, De Kempen, de Strabrechtse Heide en het Beuven, de Regte Heide, Oirschotse Heide en Beerzedal en De Groote Heide.
We onderscheiden bij deze monitoring drie soorten PQ’s:
Groepenkap-PQ’s
In totaal zijn er 21 PQ’s met de insteek 'groepenkap'. Hier is eerder een deel van de bomen gekapt, omdat ze kwijnend of al dood waren, of omdat ze weinig voor het gewenste bodemherstel konden betekenen. Door de open ruimte die hier is ontstaan, is er veel lichtinval. De PQ’s die vervolgens zijn aangelegd hebben allemaal één van de volgende behandelingen gekregen. Zeven PQ’s kregen nieuwe aanplant met rijk-strooiselsoorten. De volgende zeven kregen een toevoeging met steenmeel. Tot slot zijn er zeven permanente kwadraten aangelegd als controle-PQ, waar we juist bewust niets extra’s doen.
Onder scherm-PQ’s
Daarnaast zijn er 22 permanente kwadraten gemaakt met als uitgangspunt 'onder scherm'. Hier volgen we de effecten van nieuwe jonge aanwas dat onder het scherm van bestaande bomen gaat groeien. De verschillende behandelingen zijn hier: aanplant van rijk-strooiselsoorten (acht PQ’s), toevoeging van steenmeel (zeven PQ’s) en ook hier zijn zeven controle-PQ’s, waar niets gebeurt of veranderd is.
Heide-PQ’s
Ook in heidegebieden zijn PQ’s aangelegd. Dertien in totaal. Zeven permanente kwadraten kregen een behandeling met steenmeel en zes zijn bedoeld als controle-PQ, waar we dus niets doen.
Aanplant-PQ’s beschermen voor vergelijkbare resultaten
Het is belangrijk om de permanente kwadraten goed te beschermen en zo te voorkomen dat begrazing de vergelijking tussen de aanplantkwadraten en de controlekwadraten beïnvloedt. Daarom maken we gebruik van rasters rond de aanplant- en controle-PQ’s in de bossen.
Wat gaan we precies bekijken?
Binnen POP3 monitoren we de effecten van stikstofdepositie en daaraan gerelateerde verzuring. We bekijken ook of de genomen maatregelen helpen om de doelstellingen te realiseren. Hiervoor kijken we naar parameters zoals:
- de diversiteit van vegetatie, nachtvlinders en paddenstoelen; dit geeft inzicht in de biodiversiteit;
- de hoeveelheid voedingsstoffen en bufferende kationen (calcium, kalium, magnesium) in de bodem, zuurgraad van de grond en humusvormen; deze parameters vertellen iets over de toestand van processen in de bodem die aan de basis staan van een gezond en veerkrachtig ecosysteem;
- de bladchemie van vegetatie, bijvoorbeeld eiken en struikheide; zo zien we hoe het gesteld is met de vitaliteit van deze soorten.
Alle gegevens relateren we aan de behandelingen waarbij we rekening houden met de locatie, het bodemtype, de lokale hydrologie en de historie van de bossen en de heide.
Van elk PQ in de bossen en heide is de beginsituatie (nulstand) voor vegetatie opgenomen. Zo kunnen we zien welke soorten er in welk PQ tot ontwikkeling komen en of er nieuwe soorten bij komen, al naar gelang de behandeling die is toegepast in het permanente kwadraat. In een selectie van de PQ’s zijn ook de nachtvlinders en paddenstoelen reeds uitvoerig opgenomen, samen met partners als de Vlinderstichting en Eenshuistra Natuuradvies.
Bodemchemie en humusvormen
De toestand van de bodem bepaalt in grote mate hoeveel voedingsstoffen aanwezig kunnen zijn en hoe goed bos en heide kunnen omgaan met stikstofdepositie en verzuring. De manier waarop strooisel in humus wordt omgezet, speelt hierbij een belangrijke rol. Door bodemchemie en voorkomende humusvormen op te meten, kunnen we zien of de maatregelen helpen om een bijdrage te leveren aan de vorming van stabiele humus. Voedingsstoffen en vocht worden dan goed vastgehouden en de bodem is beter bestand tegen verzuring.
Bladchemie
We kijken ook naar de bladchemie van bepaalde soorten zoals de zomereik. Deze monitoring staat gepland voor de nazomer van 2020. Door de bladeren van de eiken te verzamelen, is het mogelijk om een chemische analyse te maken die als nulmeting zal dienen voor de gezondheid van de bomen. Door dit in de toekomst te herhalen, kunnen we zien of bijvoorbeeld de toevoeging van steenmeel of rijk-strooiselsoorten iets significants doet met de gezondheid van de eiken.
De eerste fase van de monitoring zal eind van de zomer klaar zijn, maar ook de komende jaren blijven we de ontwikkelingen volgen.
Meer over POP3
De POP3-projecten vloeien voort uit het feit dat een groot deel van de bossen en heideterreinen op de droge zandgronden in Noord-Brabant is aangetast of het moeilijk heeft. Dat komt doordat er teveel stikstof in terechtkomt. Het overschot aan stikstof heeft forse en complexe gevolgen voor bos en heide. En daarmee ook voor de fauna in de gebieden. Om deze ongewenste ontwikkelingen een halt toe te roepen is subsidie verkregen van de EU en provincie Noord-Brabant. De projecten vallen onder het Plattelands Ontwikkelings Programma (POP). Een Europees programma dat gericht is op het ontwikkelen, verduurzamen en innoveren van de agrarische sector in Nederland. Met een zorgvuldig samengesteld pakket uiteenlopende maatregelen pakken we de problematiek integraal aan. Zo werken we gericht aan het herstel van de biodiversiteit en een verhoogde weerbaarheid van bos en natuur tegen stikstofdepositie en klimaatverandering. Meer informatie is te vinden op de speciale POP3-projectpagina’s op de website van de Bosgroepen.
De POP3-projecten zijn mede mogelijk gemaakt door de provincie Noord-Brabant en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland!
Tekst: Bosgroepen
Foto's: Pascal Sauren, Bosgroepen