De Biesbosch bestaat 600 jaar
StaatsbosbeheerIn de nacht van 18 op 19 november in het jaar 1421, slaat een stormvloed, bekend als de Sint Elisabethsvloed, een gat in de dijk ter hoogte van Strijen. Hierdoor komt De Grote Waard, een uitgestrekte polder, ineens in open verbinding met de zee. Kort daarna bezwijkt de rivierdijk bij Woudrichem. Er ontstaat een groot binnenmeer, bijna de oppervlakte van het Markermeer, dat met eb en vloed tot voorbij de Langstraat in Brabant komt. De Grote Waard, waar landbouw en veeteelt floreerden, was door zijn grootte en ligging een kwetsbare polder. De bewoners (verspreid over zeker 27 dorpen die verdwenen onder het water) hadden niet de middelen noch de organisatie om de polder te redden. Wat overbleef was een groot binnenmeer, het Bergsche Veld, met een enkele visser en verpachte zalmsteken, het gebied dat we nu kennen als de Biesbosch.
Een lange geschiedenis van zout, zoet, zand en slik
Gedurende de twee eeuwen na de vloedgolf, maakt het zoute water langzaam plaats voor een zoetwatergetijdewetland, door zijn schaal uniek in Europa. Dit gebeurde onder invloed van enorme hoeveelheden zand en slib die door de grote rivieren afgezet werden, en zo in het binnenmeer terechtkwamen. Organismen die in zout water leven, zoals garnalen, worden afgedekt met sediment en verdwijnen definitief uit de Biesbosch. Alleen tijdens de Watersnoodramp in 1953 is het zoute water nog tot de Biesbosch doorgedrongen. Door de invloed van het tij en sedimentatie, ontstaan er steeds meer slikken en platen. De bewoners, de waterwerkers waar de Nederlanders om bekend staan, versnellen de aanwas door dijkjes aan te leggen en klepduikers te gebruiken. De hele verdere ontstaansgeschiedenis van de Biesbosch is af te lezen aan de volgorde van landaanwinning en inpoldering vanuit de steden (Dordrecht, Geertruidenberg) en dorpen (Werkendam). Door een grote dijk om de Biesbosch aan te leggen, meenden cultuurtechnici omstreeks 1940 de Biesbosch geheel te moeten inpolderen. De watersnoodramp van 1953 leidde tot andere inzichten. In geval van hoog water moest het water de ruimte krijgen. Een gebied als de Biesbosch was (en is) onmisbaar voor de veiligheid van Dordrecht en andere steden. Na 1995 leidde dit inzicht tot 3.000 hectare nieuwe natuur in de Biesbosch in het kader van Ruimte voor de Rivier.
Een geschiedenis van grote soortenrijkdom
Hoewel vissers, broodjagers, griendwerkers, rietsnijders en later boeren de Biesbosch bevolkten, was het gebied tegelijkertijd het domein van veel dieren. Trekvissen zoals zalm, steur, fint, winde en elft kwamen hier volop voor. Net als duizenden visetende vogels, zoals kwakken, blauwe reigers, roerdompen, ijsvogels, aalscholvers, zaagbekken, visdiefjes, zwarte sterns, kroeskoppelikanen en zeearenden. Veel van die soorten komen nu nog steeds in de Biesbosch voor, en de soortenlijst blijft groeien. Denk bijvoorbeeld aan de bosbewoners (wielewaal, grote bonte specht, boommarter) die inmiddels een plek hebben gevonden in de wilgenbossen. De blauwborst en cetti’s zanger, die éérst in grote aantallen in de Biesbosch broedden, en zich later verspreidden over Nederland. De bever, die eind tachtiger jaren in de Biesbosch is geïntroduceerd en nu in heel Nederland voorkomt. En de vestiging van schaal- en rustgevoelige soorten als de zeearend (2012) en visarend (2016) niet te vergeten. Ook is er een indrukwekkende lijst met zeldzame soorten die alleen in de Biesbosch voorkomen. Zoals het getijdeslakje en vloedmos, rode lijstsoorten die in zeldzame overstromingsgraslanden van de Sliedrechtse Biesbosch voorkomen (rode bremraap, noords walstro), bijensoorten (viltbijen) die in dijken hun nest hebben, tienduizenden trekvogels die in de herfst en in het voorjaar opvetten in de Biesbosch of in de winter pleisteren, en de Noordse woelmuis.
Een geschiedenis van pioniers
De geschiedenis van de Biesbosch laat zich ook beschrijven door de ingrijpende waterstaatkundige werken (aanleg Nieuwe Merwede, aanleg Bergsche maas, Deltawerken). Maar de Biesbosch is ook een geschiedenis van mensen, die hier pionierden om hun brood te verdienen en om baanbrekend onderzoek te doen. Zo heeft professor Ies Zonneveld (1924-2017) wegen verlegd met zijn landschap-ecologische onderzoek naar de (vegetatie)ontwikkeling van de Biesbosch, en gingen zijn luchtfoto’s vanuit hoogspanningsmasten de hele wereld over. Maar ook het onderzoek van Ron Mes en Theo Boudewijn, waarin een directe relatie werd aangetoond tussen verontreiniging in de Biesboschbodem en in het voedsel van futen en aalscholvers en het broedsucces van deze vogels, is uniek in zijn soort. Op de schouders van eerdere onderzoekers is de Biesbosch nog steeds het domein van onderzoek zoals recent de onderzoeken naar sedimentatie- en erosieprocessen in de Biesbosch van Evelien van Deijl en Eelco Verschelling.
Staatsbosbeheer en de Biesbosch
Onderdeel van de (recente) geschiedenis van de Biesbosch vormt Staatsbosbeheer, de beheerder van dit Nationaal Park. In de jaren veertig van de vorige eeuw drongen natuurbeschermers als Victor Westhoff, Tom Lebret, Ger Harmsen en P.G. van Tienhoven aan op bescherming van de Biesbosch als groot natuurreservaat. In 1946 is een vogelwachter aangesteld door Staatsbosbeheer om de recent ontdekte kwakkenkolonie te beschermen. Later werden grote oppervlakten voormalige grienden, platen en rietvelden aangekocht. Deze gronden werden door Staatsbosbeheer op traditionele wijze onderhouden, als ware een griendwerker of rietsnijder. Langzaam maar zeker kon Staatsbosbeheer steeds meer grond aankopen en het unieke zoetwatergetijdenwetland de Biesbosch zo beschermen tegen allerlei onzalige plannen zoals inpoldering. Zo kon uiteindelijk een groot natuurreservaat en Nationaal Park (en recent Natura2000 gebied) ontstaan.
Ruimte voor de rivier
Na de hoge rivierstanden van 1993 en 1995 moesten dijken worden verhoogd en moest de rivier meer ruimte krijgen. Waterveiligheid is gecombineerd, net zoals overal langs de rivier, met natuurontwikkeling. In 2007 zijn deze natuurontwikkelingsgebieden in open verbinding gekomen met de rivier. Eb en vloed en het rivierwater kon tot in het hart van de Biesbosch komen. De oppervlakte ondiep visrijk water, slik- en rietoevers en moeras is enorm uitgebreid. Zo werd het gebied in 2012 voor het eerst écht aantrekkelijk voor de zeearend om te broeden. Deze vogel heeft een groot leefgebied nodig om de jongen groot te brengen. Inmiddels broeden er twee paar en heeft zelfs de visarend zich hier sinds 2016 gevestigd als broedvogel. Het nest van dit jaar is op de website van de vogelbscherming live te volgen.
Verandering en dynamiek
De Biesbosch heeft door de eeuwen heen en in de recente geschiedenis grote veranderingen doorgemaakt. Iedere keer doen zich nieuwe kansen voor, vestigen zich nieuwe soorten. Staatsbosbeheer buigt mee met de veranderingen en speelt in op behoud van de mooie Biesboschnatuur en op kansen voor nieuwe natuur. Inmiddels is er ook een factor van betekenis bijgekomen in de Biesbosch: de recreatie. Dagelijks brengt Staatsbosbeheer de boodschap over van de noodzaak van een recreatieve zonering waar rustgebieden zijn voor vogels, en hoe recreanten de Biesbosch kunnen beleven. Zo ziet Staatsbeheer erop toe dat iedereen, vanaf het bootje, op de fiets of wandelend van de Biesbosch kan genieten én dat de natuur daarmee in balans blijft.
Nog meer Biesbosch
Dit jaar verschijnt er een boek over 600 jaar Biesbosch. In 2020 is een veelomvattende avifauna van de Biesbosch uitgegeven, met maar liefst 328 waargenomen vogelsoorten. Meer over de geschiedenis van de Biesbosch is te vinden op de jubileumwebsite 600 jaar Elisabethvloed. Door corona staan alle excursies en activiteiten die worden georganiseerd on hold. Blijf op de hoogte via de website van het Biesboschmuseum en via de website van Staatsbosbeheer.
Tekst: Han Sluiter, Staatsbosbeheer
Foto's: Niels van Tongerloo; Paul Klaver Visuals; Staatsbosbeheer; Niels Andeweg