Voorjaarsvlinders stropen: niet altijd succesvol, wel altijd spannend!
De VlinderstichtingStropen is het aanbrengen van een zoete stof op bomen of andere stevige elementen. Dit doe je rond zonsondergang en vanaf een uur daarna kun je de plekken controleren. Je moet je daarbij rustig gedragen en voorzichtig, van enige afstand, de plekken beschijnen met een zaklamp. Zeker als vlinders er nog maar net zitten, zijn ze snel verstoord en laten ze zich vallen of vliegen weg. Als ze er wat langer zitten, zijn ze makkelijker te benaderen en kun je ze vaak ook goed fotograferen. Er zijn heel veel verschillende stropen en veel werken prima, als ze maar lekker zoet zijn. Er zijn prachtige recepten in omloop met allerlei ingrediënten. Veel nachtvlinderaars hebben ‘eigen’ geheime toevoegingen en er lekker mee experimenteren kan geen kwaad. Als je van snel en simpel houdt, kun je ook gewoon flink wat (poeder)suiker oplossen in rode wijn. Dat hoeft geen Grand Cru te zijn, een goedkope slobberwijn werkt ook prima. De wijn met suiker kun je met een plantenspuit op de bomen spuiten. Dat hoeven geen vierkante meters te zijn, maar kleine plekjes zijn al voldoende. Als je nu gaat smeren, kun je nog winteruilen verwachten, zoals de zwartvlekwinteruil, wachtervlinder en bosbesuil, maar de komende weken verschijnen ook de echte voorjaarsuilen.
De dennenuil is gebonden aan de hogere zandgronden en begint in maart te vliegen, maar heeft de piek in april. Het is een bont gekleurde uil waarvan de herkenning niet zo moeilijk is. Ook de nunvlinder is onmiskenbaar, met een grote gebogen zwarte vlek in de vleugels. De vijf andere voorjaarsuilen zijn wat lastiger. Binnen een soort bestaat ook nog variatie en dat maakt herkenning niet altijd even gemakkelijk. De dubbelstipvoorjaarsuil is ook wel variabel van kleur, maar de twee duidelijke zwarte vlekjes, waaraan de soort de naam te danken heeft, zijn altijd aanwezig. Voor de andere voorjaarsuilen kijk je vooral naar de grootte van de vlinder en de vorm, grootte en kleur van de zogenaamde uilvlekken. Al die uilen hebben een niervlek, die vaak ovaal tot niervormig is en een kleinere, ronde ringvlek. Bij de tweestreepvoorjaarsuil (leadfoto), die redelijk verspreid over het land voorkomt, zijn deze groot en lichtomrand. De kleine voorjaarsuil heeft een opvallend smalle niervlek en zo zijn er een aantal kenmerken waardoor de voorjaarsuilen uit elkaar te houden zijn. Deze kenmerken vindt u op een herkenningskaart (pdf; 1,1 MB), die gratis is te downloaden op de website van De Vlinderstichting. Op deze kaart staat ook een recept van stroop, waarmee de vlinders gelokt kunnen worden.
Verwachtingsmanagement: We krijgen af en toe teleurgestelde reacties van mensen die hebben gesmeerd en geen enkele vlinder hadden. “Wat doe ik verkeerd?” vragen ze, “Is mijn smeer wel goed, want we lezen altijd over tientallen vlinders op de stroop.” Stropen kan inderdaad veel vlinders opleveren, maar dat is lang niet altijd het geval. Vaak wordt over succesvolle smeeravonden uitgebreid gecommuniceerd, maar over nachten zonder vlinders niet. Daarom, als het een keer niet werkt gewoon een andere avond opnieuw proberen. Vooral in maart en in de zomer vanaf half juli werkt smeren vaak erg goed en zelfs midden in de winter, op niet te koude nachten, kun je succes hebben. Als er in het voorjaar erg veel bloemen in bloei komen, wordt het aantal vlinders op smeer vaak duidelijk minder. Natuurlijk heb je ook meer kans op vlinders als je meer bomen smeert.
Meer informatie
- Herkenningskaart voorjaarsuilen (gratis) (pdf; 1,1 MB)
Tekst en foto’s; Kars Veling, De Vlinderstichting