Sinusbeheer: nieuwe inzichten in de effecten op planten en dieren
De VlinderstichtingSinusbeheer is in 2012 in Vlaanderen ‘uitgevonden’ door Jurgen Couckuyt. Daarna heeft De Vlinderstichting het in Nederland bij terreinbeheerders geïntroduceerd. Hoewel de ervaringen met sinusbeheer positief zijn, waren cijfers over de effecten van dit beheer op flora en fauna nog niet voorhanden. Daarom heeft een consortium onder leiding van De Vlinderstichting ruim drie jaar lang de biodiversiteitseffecten van sinusbeheer gevolgd in vier natuurgebieden in Noord-Brabant. Er is gekeken naar de effecten van sinusbeheer in vochtige graslanden op vegetatie, dagvlinders, bijen en zweefvliegen, vergeleken met de effecten van klassiek maaibeheer op dezelfde soortgroepen. Ook zijn de effecten op microklimaat onderzocht. Betrokken organisaties waren: Brabants Landschap, Brouwers Groenaannemers, EIS Kenniscentrum Insecten, Staatsbosbeheer en De Vlinderstichting. Recent verscheen het rapport met de resultaten van het onderzoek. Het onderzoek is uitgevoerd in vier vochtige graslandgebieden in Noord- Brabant: bij Heeze, Mierlo, Sint-Michielsgestel en Westelbeers. We hebben dat gedaan in een gepaarde onderzoeksopzet: in elk onderzoeksgebied is er gemeten in een perceel met sinusbeheer en een perceel met ‘klassiek maaibeheer’ waar alles werd gemaaid en afgevoerd. Zo is het netto-effect van sinusbeheer te bepalen.
De resultaten van het onderzoek zijn veelbelovend. In vochtige graslandpercelen met sinusbeheer wordt de temperatuur in het grasland variabeler gedurende het groeiseizoen. Er ontstaan plekken met hoge temperaturen en locaties met lagere temperaturen. Dit kan gunstig uitpakken voor bijvoorbeeld allerlei insecten die warmte nodig hebben om te ontwikkelen. Positief is ook dat ruigteplanten niet significant toenemen in sinusbeheerde percelen gedurende dit project. Verder profiteren enkele soorten graslandvlinders: bruin zandoogje, klein geaderd witje en groot dikkopje hebben significant grotere aantallen per hectare bij sinusbeheer. Voor wilde bijen en zweefvliegen kon (nog) geen verschil worden aangetoond, maar kunnen de omstandigheden onder sinusbeheer wel verbeteren door een potentieel groter voedselaanbod dat langer in de tijd aanwezig is, meer nestelplekken in overstaande planten en meer overwinteringsmogelijkheden. Deze laatste drie factoren moeten in vervolgonderzoek verder uitgediept worden. De extreem droge voorjaren en zomers van 2018-2020 hebben de resultaten van dit onderzoek waarschijnlijk wel beïnvloed. Het is mede daarom van belang het onderzoek voort te zetten.
Het is voor het eerst dat de ecologische effecten van sinusbeheer zijn aangetoond. De resultaten laten zien dat sinusbeheer potentieel heeft om op korte termijn in ieder geval een aantal insectensoorten te stimuleren en daarmee bij te dragen aan het herstel van biodiversiteit in graslanden. De lange termijneffecten dienen nader onderzocht te worden.
- Download hier het onderzoeksrapport (pdf: 4,1 MB).
- Download hier de brochure over sinusbeheer in Noord-Brabant (Pdf:0,4 MB)
Tekst en foto’s: Anthonie Stip, De Vlinderstichting