Extremer weer
Door de klimaatverandering krijgen we vaker te maken met extreme neerslag. In natte perioden wil Wetterskip Fryslân wateroverlast zoveel mogelijk beperken. Daarom onderzoekt het waterschap of er 1.500 hectare aan waterberging in natuurgebieden direct gelegen langs de Friese boezem tot het jaar 2035 kan worden gerealiseerd. Polder Himpensermar kwam naar voren als mogelijk geschikt gebied.
Inzet polder Himpensermar
Om te onderzoeken of het gebied ook echt geschikt is, voert het waterschap een waterbergingsproef uit. Dit doen ze samen met Staatsbosbeheer en de vier boeren die in het gebied van Staatsbosbeheer een stuk grond pachten. Voor de proef zet het waterschap de inlaat naar de polder open. Na drie weken wordt de polder weer leeggepompt. Als de proef succesvol is, gaat het waterschap samen met Staatsbosbeheer en de pachters in het gebied kijken welke technische voorzieningen nodig zijn. Nu al is duidelijk dat er een grotere inlaat nodig is voor de inzet bij een echte calamiteit.
(Weide)vogels
De eerste tien dagen van het vol laten lopen, trok de polder vooral veel wormeneters aan. Spreeuwen en kievieten konden door het zachtere land met het hoge grondwaterpeil makkelijker bij alle wormen komen. Inmiddels staat het water te hoog voor de wormeneters en trekt het vooral eenden, zoals slobeenden en smienten, aan.
Leegpompen
Om de polder weer leeg te krijgen, wordt de molen uit 1863 gebruikt. Mocht het echter gaan vriezen, dan kan er op de polder geschaatst worden. Met ijs is leegpompen natuurlijk lastig. Er wordt verwacht dat de polder in het voorjaar weer droog staat. Pas dan kan er ook gekeken worden naar eventuele effecten op bijvoorbeeld de flora en fauna in de polder.
Tekst: Staatsbosbeheer
Foto's: Jeffrey Huizenga