Primeur: Vleermuiskast op palen bewoond door kraamgroep gewone dwergvleermuizen
Waardenburg Ecology, ZoogdierverenigingPaalkast als tijdelijke kraamverblijfplaats
Bureau Waardenburg begeleidt het nieuwbouwproject van verpleeghuis Kalorama op de stuwwal van Beek-Ubbergen. In 2016 ontdekten onderzoekers van het bureau een kraamkolonie van de gewone dwergvleermuis in een gebouw op het terrein van Kalorama. Om te zorgen dat deze dieren een nieuw onderkomen krijgen, heeft Bureau Waardenburg een mitigatieplan gemaakt. In dit plan is opgenomen dat in de nieuwbouw acht grote kraamverblijven en een aantal kleinere vleermuiskasten worden ingebouwd in de gevel.
Omdat de planning voor sloop en nieuwbouw nog niet definitief was, is in 2017 tijdelijke huisvesting gerealiseerd op het terrein van Kalorama. Deze bestaat uit twee grote kraamkasten van het type Vivara Pro VKSK03, op palen. Deze zogenoemde paalkast is op korte afstand geplaatst van het gebouw waar de kraamkolonie in 2016 zat. Vanaf 2018 werden jaarlijks één tot maximaal zes vleermuizen in de kast gezien. De kast was ontdekt en dat was al een mooi resultaat!
Meer dan 74 vleermuizen in de kast!
In juni 2020 werd de kraamgroep opnieuw op het terrein aangetroffen, maar dan in een ander gebouw. De groep was iets gegroeid en nog aanwezig, dat was goed nieuws. Op 9 juli, na een korte periode van wat kouder weer, werd de gehele groep vrouwtjes met hun jongen in de paalkast gevonden. Er werden 74 uitvliegers geteld en er bleven nog zeker dertig dieren achter in de kast. Dit is in Nederland een bijzondere waarneming. Voor zover bekend is dit in Nederland namelijk nog niet eerder beschreven. Met een warmtebeeldcamera zijn opnamen gemaakt van de kast en de vleermuizen.
De paalkast staat op een zo kort mogelijke afstand van het gebouw waar de kraamgroep in 2016 in is aangetroffen. De invliegopening van de kast is ruim vier meter lager dan de invliegopeningen in de dakranden van de gebouwen. De oriëntatie van de kast ten opzichte van de zon is hetzelfde als de twee ontdekte verblijfplaatsen in de gebouwen (zuidoost).
Kraamkolonie gewone dwergvleermuis in paalkast (Bron: Bureau Waardenburg)
Toepassing van vleermuiskasten
Wanneer verblijfplaatsen van vleermuizen in gevaar komen door sloop, renovatie of bomenkap, is het als beschermingsmaatregel gangbaar om in de omgeving vleermuiskasten als vervangende verblijfplaatsen aan te bieden. Ter overbrugging van de periode waarin wordt gewerkt, worden deze meestal aan gebouwen of bomen opgehangen. Omdat vleermuiskasten aan bomen en gevels niet de eigenschappen van een verblijfplaats ín een spouwmuur, dak, zolder of boomholte kunnen nabootsen, worden deze beschouwd als tijdelijke maatregel. Om het aanbod aan verblijfplaatsen voor de lange termijn zeker te stellen, worden voor gebouwbewonende soorten nieuwe vleermuisvoorzieningen, zoals inbouwkasten, in de nieuwbouw gemaakt. Voor boombewonende soorten past men, naast het aanbieden van vleermuiskasten, een bosbeheer toe dat gericht is op het ontstaan en behoud van vleermuisverblijfplaatsen.
Welke kast voor welke vleermuis?
Een vleermuiskast als tijdelijke vleermuiswoning; dat klinkt als een eenvoudige oplossing. Maar welke vleermuiskast is geschikt voor welk type verblijfplaats en voor welke vleermuissoort? Dat is nog niet zo simpel.
Voor paar- en zomerverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis lijken veel 'kleine platte kasten'* een voldoende tijdelijk alternatief en lijken veel standaard inbouw-vleermuiskasten een mogelijk permanent alternatief. 'Kleine bolle kasten' kunnen in bosgebieden geschikt zijn als tijdelijke paar- en zomerverblijfplaatsen van bijvoorbeeld grootoorvleermuizen, franjestaarten en rosse vleermuizen.
Over het functioneren van vervangende verblijfplaatsen voor vleermuizen die in de kraam- of winterperiode graag in spouwmuren, daken of bomen verblijven, is nog onvoldoende bekend. En juist deze kraamverblijfplaatsen zijn van grote betekenis voor de instandhouding van de lokale populaties. Er komen langzaam maar zeker wel steeds meer meldingen van kraamgroepen van vleermuizen in 'grote, vaak uit meerdere lagen bestaande kraamkasten', maar hoe dit zich verhoudt tot het aantal ingezette kraamkasten dat niet tot succes heeft geleid, is onbekend. Hetzelfde geldt voor waarnemingen van dieren in kasten die als 'overwinteringskasten' worden aangeduid.
*De hierboven gekozen typologie sluit aan bij dit rapport over vleermuiskasten en komt terug in de BIJ12 kennisdocumenten over vleermuizen.
Monitoring van vleermuiskasten, in het bijzonder monitoring van kasten die zijn ingezet als beschermingsmaatregel, blijft ontzettend belangrijk. Die monitoring dient ook verder te gaan dan alleen te kijken of er 'vleermuizen in de kast zitten'. Een vleermuiskast die een kraamverblijfplaats moet vervangen, is pas succesvol als hij daadwerkelijk als kraamverblijfplaats wordt gebruikt door de beoogde kraamgroep, met vergelijkbare aantallen dieren, gedurende de periode dat vervanging nodig is. Bewoning door enkele vleermuizen is prachtig, maar daarmee is een vervangend verblijf nog geen functioneel kraamverblijf.
Discussie
Eén succesvolle paalkast is nog geen gegarandeerd succes bij het plaatsen van dit type kasten voor kraamgroepen in het algemeen. Het blijft dus een maatregel die om zorgvuldige toetsing en monitoring vraagt. Om te leren onder welke omstandigheden vleermuiskasten op palen succesvol kunnen zijn, is meer informatie nodig dan alleen het gebruik van de kast door vleermuizen. Gegevens over hoe vaak ze worden toegepast, in welke omstandigheden (habitat), op welke afstand van de oorspronkelijke verblijfplaatsen, en natuurlijk hoe het gebruik van een kast zich in aantallen en functie verhoudt tot de originele situatie, zijn nodig om zekere uitspraken te kunnen doen en om te leren hoe we deze tijdelijke vervangende verblijfplaatsen functioneel kunnen toepassen.
Ook de klimaatomstandigheden buiten en ín de kast zijn belangrijk om te volgen. Er zijn uit het binnen- en buitenland al aanwijzingen dat vleermuiskasten op palen in de zon makkelijk te warm kunnen worden.
Bij renovatie- en nieuwbouwprojecten worden voor vleermuizen en vogels verschillende typen alternatieve huisvesting aangeboden. Het is belangrijk dat we de ecologische effectiviteit van de maatregelen onderzoeken om te zorgen dat de fauna in onze bebouwde omgeving behouden blijft. De Zoogdiervereniging, Bureau Waardenburg en steeds meer ecologische bureaus zetten zich in om kennis over het gebruik van faunavoorzieningen te verzamelen en te delen.
Tekst: Gerlof Hoefsloot, Bureau Waardenburg en Erik Korsten, Zoogdiervereniging
Foto's: Gerlof Hoefsloot; Erik Korsten; Jos Marcelissen
Film: Bureau Waardenburg