Blauwe zwemkrab heeft de vlag niet gestreken
Stichting ANEMOONMidden in de zomer, op 25 juli 2020, haalde beroepsvisser Piet Ruijter eindelijk weer een levende Blauwe zwemkrab naar boven. Over de locatie merkt hij op: "Vanaf het Noordzeekanaal gezien aan bakboordzijde, op de kop van de Afrikahaven, hoek Noordzeekanaal". Het was niet zijn eerste kennismaking met de soort; tussen 2007 en 2010 kwam hij er vier tegen. De laatste was van 2010, dus alweer een flinke tijd geleden. Piet maakte de hierboven getoonde foto van het forse mannetje en geeft aan: "Daar de zwemkrab wat boos keek, is deze in overleg met mijn assistente ter plekke weer losgelaten".
Exoot uit Amerika
De Blauwe zwemkrab (Callinectes sapidus) is een opvallende krabbensoort die oorspronkelijk voorkomt langs de Atlantische kusten van Amerika, van Nova Scotia tot Uruguay. Volwassen dieren bewonen daar de ondiepe wateren in riviermondingen en estuaria, ongeveer tot een diepte van 35 meter. De krab is gemakkelijk herkenbaar aan de blauwe kleur op de lange schaarpoten en op de wat kortere looppoten en peddelvormige achterpoten. Eveneens opvallend is de vooral bij vrouwtjes sterke oranjerode kleur van de schaarpunten en de uitsteeksels op de poten. Het olijfgroene tot bruine rugschild is tweemaal breder dan lang en heeft aan aan weerszijden van het schild een zeer grote zijwaarts wijzende (laterale) stekel. De onderkant van de krab en delen van de poten zijn wit of bleek geelwit. Zoals bij alle zwemkrabben is het achterste paar poten vliezig, bladvormig afgeplat. Ze worden gebruikt bij het zwemmen. Het om de buik heengeklapte abdomen is bij vrouwtjes breed met vijf platen, bij mannetjes is het smal met twee buikplaten. Het zijn forse krabben: de schildbreedte kan bij mannetjes oplopen tot 25 centimeter.
Introductie
De Blauwe zwemkrab is op verschillende plaatsen in Europa en Azië succesvol geïntroduceerd; vaak per ongeluk, maar soms ook opzettelijk. De krab wordt als voedsel namelijk zeer gewaardeerd (sapidus, het tweede deel van de wetenschappelijke naam betekent 'smakelijk'). Zowel in West-Europa als in het herkomstgebied Amerika verblijven de dieren tijdens de zomer in brak water. Hier vindt ook de paring plaats. In de winter trekken de vrouwtjes richting zee om in zouter water eieren te leggen. Na het uitkomen van de eieren migreren de jonge krabben vervolgens weer terug naar de estuaria.
In Nederland staat deze krab bekend als zeldzaam. Hoewel het een exoot is, valt deze bij ons niet in de categorie 'invasieve' exoten. Het eerste Nederlandse exemplaar werd waargenomen in 1932 bij Zaandam. In de daaropvolgende jaren zijn er zo nu en dan dieren aangetroffen in de Westerschelde, de Waddenzee en in de Rotterdamse en Amsterdamse havens. Ook in de Oosterschelde is de soort gevonden; voor het eerst in 2002. In bijna alle gevallen betrof het één afzonderlijk exemplaar, een heel enkele keer meerdere dieren. De meeste waarnemingen komen uit de Noordzeekanaal-boezem. Stadsecologen Martin Melchers en Geert Timmermans vonden het al in 1992 opvallend dat er juist in de Amsterdamse Amerikahaven vaak exemplaren van deze Amerikaanse exoot worden waargenomen. Ook op het strand spoelen een enkele keer dieren of restanten aan, bijvoorbeeld in april 2015 bij Katwijk (zie foto hierboven).
Transportwijze en succes
Het is onbekend op welke wijze de Blauwe zwemkrab in Europa terecht is gekomen. Er wordt wel vanuit gegaan dat het door de jaren heen gaat om meerdere introducties, onafhankelijk van elkaar. Bijvoorbeeld via larven die met het ballastwater van schepen meekwamen, waarna ze in het deels brakke water van de havens een geschikte omgeving aantroffen. De Blauwe zwemkrab kan overleven in een brede range aan zoutgehaltes, van vrijwel zoet tot extreem zout water (met een zoutgehalte van 48 PSU). De soort is goed bestand tegen schommelende temperaturen en is gevonden in water met temperaturen van amper 3 graden Celsius tot maximaal 35 graden Celsius. Voortplanten doen ze vooral in water met een temperatuur tussen de 15 en 30 graden Celsius. Zoals de meeste krabben zijn het opportunistische alleseters. Hun voedsel bestaat uit schelpdieren, vlokreeften, andere krabben, wormen, stekelhuidigen en vis, maar ook uit organisch afval, algen en vaatplanten. Dat de soort zich nooit explosief heeft uitgebreid, zoals we bij meerdere andere exoten wel zagen, kan te maken hebben met de – voor deze krab – lage wintertemperaturen. In principe kan één wijfje tot twee miljoen eitjes per broedsel produceren.
Vervellen: handig pellen
In Amerika is de soort van groot commercieel belang. Het is misschien wel de meest gewilde krabbensoort aan de oostkust van de Verenigde Staten. Exemplaren die op het punt staan te vervellen zijn in trek, omdat deze 'peeler crabs' makkelijk gepeld kunnen worden. Maar de zachte, pas vervelde exemplaren worden ook heel compleet gegeten als 'soft shell crabs'. Op onze stranden zijn ook al enkele keren resten gevonden van gekookte individuen; overduidelijk etensresten uit de kombuis van schepen.
Link met de Nederlandse vlag
Adema beschijft in zijn krabbenboek hoe de Nederlandse kolonisten in Noord-Amerika tegen de krab aankeken. Zij beschouwden de krab als een teken des hemels dat de Nederlanse kolonisatie (vanaf 1624) volkomen rechtvaardigde. Dit blijkt uit een citaat uit een boek uit 1655 van D. David Pietersz. de Vries, die onder andere schrijft over de dierenwereld rondom fort Amsterdam: ''Somerdaeghs komen alhier op de vlacke Stranden schoone Krabben, seer goet van Smaeck, haer Scharen zijn van coleur als onse Prince-vlagge, zijn Orangie, blanck en blau, soo dat de Krabben genoegh verthoonen dat wy behooren dat Land te peupeleren ende ons toekomt''. Deze kleuren-combinatie, die verder zo goed als niet bij andere krabbensoorten zou voorkomen, is inderdaad die van de historische Nederlandse Prinsenvlag, naar verluid in gebruik bij de orangisten tijdens de Tachtigjarige Oorlog en aanwezig op onder andere de Zeeuwse oorlogsschepen vanaf 1587. Het Franse 'orange, blanc et bleu', werd in het Nederlands al gauw verbasterd tot 'oranje-blanje-bleu'. Veel later pas (in 1937) ondertekende koningin Wilhelmina, mede als reactie op het unaniem kiezen voor de Prinsenvlag door de NSB, een Koninklijk Besluit waarmee de kleuren rood-wit-blauw definitief werden vastgesteld voor de Nederlandse vlag. Maar toen was de Nederlandse kolonisatie al lang voorbij: op 19 februari 1674 werd Nieuw-Amsterdam voorgoed overgedragen aan de Engelsen, die de naam inmiddels hadden omgedoopt in New York.
Wat de kleuren van de krab betreft, maakt het eigenlijk niet uit met welke al dan niet historische vlag er wordt vergeleken. Er zijn zowel Blauwe zwemkrabben met oranje tinten (Prinsenvlag), als met helder rood (Hollandsche vlag/Statenvlag: 1579–1807) of helder vermiljoen rood (huidige Nederlandse vlag). En ook de kleuren blauw komen in alle mogelijke tinten op de krabben voor.
Toekomst
Al met al is de kans dat we ooit van de exotische Blauwe zwemkrab afkomen klein. Niets wijst er op dat ze ooit de vlag zullen gaan strijken. In de Middellandse Zee is momenteel sprake van een stevige toename. Met name in de Ebro Delta en verder naar het zuiden is de 'cangrejo azu', zoals hij ter plaatse heet, zelfs een plaag aan het worden. Bij ons is er nog steeds geen sprake van een massale uitbreiding en blijven het relatief zeldzame dieren. Nu, na 88 jaar, mogen we er wel langzamerhand van uitgaan dat deze soort bij het inburgeren 'met vlag en wimpel' is geslaagd.
Waarnemingen van zee-organismen en weekdieren kunnen altijd gemeld worden via de website van Stichting ANEMOON en daarnaast via platforms als waarneming.nl.
Tekst: Rykel de Bruyne en Inge van Lente, Stichting ANEMOON
Foto's: Piet Ruijter (leadfoto: mannetje Blauwe zwemkrab in de emmer, gevangen op 25 juli 2020 in de Amsterdamse Afrikahaven, hoek Noordzee-kanaal); Martin Melchers; Gijsbert Twigt; Bill Frank, Jaxshells.org