Unieke eerste beelden van wolf en aaseters bij wolvenprooi
ARK Rewilding Nederland, Wageningen University & ResearchDit voorjaar werd een vers dood edelhert gevonden op een markante plek: nabij een poel op de Zuid-Veluwe. Mensen van het Wolvenmeldpunt gingen kijken en namen DNA-monsters af. Bij het dode dier werd een wildcamera geplaatst. Stel dat het dier was gedood door een wolf die misschien wel een tweede keer van de prooi wilde eten...
Wolf en aaseters bij wolvenprooi op de Veluwe (Bron: Wolvenmeldpunt)
Dader komt terug
Nadat een groep raven het kadaver bezocht nét nadat de camera werd geplaatst, kwam diezelfde avond de dader in beeld (later bevestigde DNA-analyse dat het wolf GW1608m betrof). Een wolf kwam met een omtrekkende beweging naderbij, waarna het dier begon te eten. Na ongeveer twintig minuten verdween deze wolf weer uit beeld. Even later kwam een vos langs, die duidelijk op zijn hoede was. De reden bleek duidelijk: de wolf was nog steeds in de buurt en ook nog steeds van plan om van het hert te eten. Dit schouwspel herhaalde zich een aantal keren gedurende de nacht. Na vijf keer te hebben gegeten, leek de wolf genoeg te hebben en kwam niet meer terug.
Maar dit betekende niet dat het edelhert al op was. Na de wolf kwamen zwijnen en vossen in beeld, overdag raven en buizerds. Gedurende een hele week was het een drukte van belang. Ook een das liet zich nog even zien, al was er toen al niet veel van het edelhert over.
Dat veel dieren van de aanwezigheid van kadavers in de natuur profiteren, zal geen verrassing zijn. Ook bleek al eerder dat de komst van de wolf de dynamiek tussen aaseters kan veranderen en dat de wolf zelf ook af en toe van aas eet. Met diersoorten als vos, raaf, wild zwijn en buizerd lijkt de aasetergemeenschap die van dit dode edelhert profiteerde ook niet te verschillen van andere kadavers. Wat maakt een wolvenprooi dan toch anders in vergelijking met bijvoorbeeld een aangereden dier?
Wolf als aasleverancier
Doorgaans vangen wolven zelf hun prooi. Ze staan dan ook niet bekend als fervente aaseters, maar wél als aasleverancier. Als een wolf een prooi heeft gevangen, wordt voornamelijk gegeten van het spierweefsel, organen (zoals hart, lever en longen) en de botten. De verteringsorganen (zoals maag en darm) worden aan de kant gelegd. Deze bevatten veel plantaardig materiaal en dat kan een wolf maar moeilijk verteren.
Dat komt andere aaseters goed uit: dit voorverteerde plantaardige materiaal vormt voor hen een perfecte voedingsbron. Vaak kunnen ze daar niet gemakkelijk bij; het ligt immers 'verstopt' in de buikholte van het kadaver. De taaie huid en harde botten zijn voor de meeste aaseters maar moeilijk te 'kraken'. Wilde zwijnen zijn wel sterk genoeg om een kadaver open te maken, maar zij eten het liefst - als allesetende omnivoor - alles zelf op. Dan blijft er weinig over voor andere aaseters.
Bij een wolvenprooi is dit voorwerk al gedaan en zijn de gewilde organen direct toegankelijk. Hierdoor kunnen alle lichaamsdelen van het kadaver nóg sneller worden opgenomen in de natuurlijke kringloop van voedingsstoffen – iets waar niet alleen aaseters, maar de hele natuur van profiteert.
Meer informatie
- Kijk de volledige timelapse wolf en aaseters bij wolvenprooi op de Veluwe (tien minuten)
- Dooddoetleven.nl
- ARK.eu/wolf
Tekst: Elke Wenting, WUR en Bart Beekers, ARK Natuurontwikkeling
Foto en film: Wolvenmeldpunt