Aanplant van wilde bomen verhoogt biodiversiteit
Ecologisch Adviesbureau MaesLaten we het niet alleen hebben over hoeveel duizend hectare bos we de komende jaren moeten of willen aanplanten, maar ook serieus over met welk plantgoed en op welke plek.
De oude boskernen, de ancient woodlands, en oude houtwallen zijn het groene erfgoed bij uitstek. Deze resten van het oude cultuurlandschap zijn als genenbron zeer waardevol. Die waarde moeten we koesteren en kunnen we als inspiratiebron gebruiken voor nieuwe aanplant. Dit geeft ook de beste waarborgen om de regionale landschappelijke identiteit te bewaren en ondersteunt een duurzame landbouw.
In de recente uitgave ‘Behoud Groen Erfgoed, Plan voor het behoud van bedreigde wilde bomen en struiken in Nederland’ wordt een helder beeld geschetst van de waarde van de wilde bomen en struiken in ons land. En van de slechte staat van instandhouding hiervan.
Wilde bomen en struiken zijn zeldzaam
Belangrijke populaties van onze wilde inheemse bomen en struiken komen nog slechts voor in oude boskernen, Natura 2000-bossen, oude houtwallen, heggen en struwelen. Deze populaties bevatten een natuurlijke genetische variatie die beter bestand is tegen milieuveranderingen. De afgelopen dertig jaar is er door particulieren en overheden veel gedaan om dit authentieke genetische materiaal te behouden en te vermeerderen voor toepassing bij nieuwe landinrichtingsprojecten. Er is een landelijke genenbank voor bomen en struiken ingericht in de boswachterij Roggebotzand (Flevoland) die beheerd wordt door Staatsbosbeheer. Tal van locaties met aanzienlijke populaties wilde bomen en struiken zijn aangewezen als gecertificeerde oogstlocaties (rassenlijstbomen.nl). Steeds meer wordt onderkend dat bij aanplant met ecologische doelen en zeker ook in of in de buurt van Natura 2000-gebieden uitsluitend gebruik moet worden gemaakt van dit wilde plantmateriaal.
Boomkeuze in veranderend klimaat
Welke bomen zijn aan te raden in verband met het veranderende klimaat? Oppervlakkig gezien lijkt aanplant van Zuid-Europese boomsoorten logisch. Deze soorten groeien echter wel onder geheel andere ecologische omstandigheden. Ze zijn bijvoorbeeld niet aangepast aan late nachtvorst. Het fenomeen van nachtvorst tot half mei blijft ook in ons veranderende klimaat bestaan. Het ecologische belang van bomen en struiken ligt ook in het specifieke voedselweb dat bij elke soort hoort.
Veel soorten als fijnspar, lariks en douglasspar hebben een noordelijke of montane herkomst en dreigen door klimaatverandering in de gevarenzone te komen. Deze soorten kunnen slecht tegen de zeer droge zomers van het laatste decennium. Gunstiger is de situatie voor de inheemse boomsoorten. De meeste inheemse bomen en struiken liggen centraal in hun verspreidingsgebied en hun verspreiding loopt ver naar het zuiden door. Bovendien hebben de autochtone populaties al veel klimaatschommelingen meegemaakt in de afgelopen honderden jaren, zoals de ‘warme middeleeuwen’ en recenter de ‘kleine ijstijd’. Ze kunnen kennelijk tegen een stootje. Alle reden om zuinig te zijn op het inheemse wilde sortiment, waar dat in onze natuurbossen en oud cultuurlandschap nog voorkomt.
Dat het momenteel niet altijd goed gaat met sommige inheemse boomsoorten, zoals bijvoorbeeld de es, heeft niet met het klimaat te maken maar met globalisering, waardoor exotische ziekten zich kunnen verspreiden waar hier geen weerstand tegen is opgebouwd. En vitaliteitsproblemen van bomen als de eik hebben vooral te maken met ingrepen, zoals die in de waterhuishouding, waardoor er onvoldoende buffering is tegen langere periodes van droogte. Alle redenen om eerst de milieuomstandigheden voor bossen en bomen te verbeteren en een meer natuurlijk waterregime te herstellen om klimaatslim bezig te zijn.
Autochtoon plantmateriaal
Buiten productiebossen en het stedelijk gebied kan beter voor autochtoon plantmateriaal gekozen worden. Dit geeft de beste waarborg om een ecologisch waardevolle en klimaatbestendige beplanting te realiseren.
Autochtoon plantmateriaal kan gekocht worden bij diverse leveranciers. Momenteel worden jaarlijks meer dan twee miljoen autochtone bomen en struiken aangeplant. Door de fors toenemende vraag naar autochtoon bosplantsoen wordt momenteel door het team Zaad en Plantsoen van Staatsbosbeheer een inhaalslag gemaakt. Er wordt fors ingezet op een toename van de zaad- en stekoogst om gespecialiseerde kwekers te voorzien van voldoende gecertificeerd autochtoon teeltmateriaal. Partijen die nieuwe beplantingen aanleggen doen er goed aan om tijdig te plannen en plantmateriaal te reserveren om teleurstellingen te voorkomen. Voor meer informatie over beschikbaarheid van autochtoon plantmateriaal kan men terecht bij het team Zaad & Plantsoen op de site van Staatsbosbeheer. Een goede planning loopt drie tot vier jaar vooruit. Als het juiste materiaal niet direct geleverd kan worden, is het beter even te wachten totdat het juiste materiaal wel beschikbaar is. Het gaat om levende have en het is belangrijk dat vraag en aanbod goed op elkaar zijn afgestemd. De terreinbeherende organisaties kunnen hierin een voortrekkersrol vervullen. Overheden zouden bij gesubsidieerde projecten (SNL (pdf; 3,4 MB) en SKNL bijvoorbeeld) ook voorwaarden kunnen stellen aan het soort plantmateriaal in het belang van de biodiversiteit.
Tekst: Bert Maes, Ecologisch Adviesbureau Maes met medewerking van René van Loon, Ecologisch Adviesbureau Van Loon en Lodewijk van Kemenade, Landschapsbeheer Flevoland
Foto's: Ecologisch Adviesbureau Maes (leadfoto: Vijlenerbos, hotspot van wintereiken-beukenbos met de zeldzame wilde appel)
Kaarten: Krüssmann, 1979