Bijzondere dwergen in het Wisselse Veen
Provincie GelderlandAl vijf jaar blijft, na de natuurontwikkeling van 2014, op een aantal plekjes in het Wisselse Veen de vegetatieontwikkeling schijnbaar achter. Het lijkt wel alsof de bodem te arm is om een fatsoenlijke vegetatie voort te kunnen brengen. Doordat er ter plekke relatief veel kalk of ijzer in de bodem of het zuurstofarme kwelwater zit, wordt fosfaat vastgelegd en stikstof geneutraliseerd; deze zijn dus niet meer beschikbaar als meststof voor de groei van planten. Alleen een aantal superspecialisten is nog in staat om in deze extreme voedselarmoede te groeien. Sterker nog, ze zijn hiervan afhankelijk! Zodra er meer voedingsstoffen beschikbaar zijn, verliezen ze het van de meer krachtig groeiende plantensoorten. Vandaar dat er tegenwoordig in het Nederlandse met mest verzadigde landschap praktisch geen plek meer voor deze planten is overgebleven. Enkel langs de kust en op enkele bijzondere kwelplekjes in het binnenland, zoals in het Wisselse Veen, komen deze liefhebbers van schraalte en nattigheid nog voor. Het zijn vaak pioniersoorten die gedurende de eerste jaren van de vegetatiesuccessie kunnen groeien. In het vroegere natte-heidelandschap groeiden ze op plagplekken en in karresporen.
De hieronder genoemde voorbeelden zijn in het Wisselse Veen soorten van de Draadgentiaan-associatie; een soortenrijk vegetatietype met veel zeldzame plantensoorten dat hier maar op enkele honderden vierkante meter voorkomt. De naamgevende soort is de Draadgentiaan (Cicendia filiformis), een echte minkukel. Veel meer dan een stengeltje van enkele centimeters met nauwelijks blaadjes en enkele kleine gele bloempjes is het niet. Het lijken wel gele knopspelden. Maar het is wel een echt lid van de bekende gentianenfamilie! Er kunnen in het Wisselse Veen vele honderden exemplaren bij elkaar staan op een paar vierkante meter zonder dat ze opvallen, en zoals gezegd, je loopt er zo aan voorbij. Pas met een vergrootglas zie je hoe mooi het bloempje is! Overigens is dit ook op wereldschaal een zeldzame soort. Hij is gebonden aan een zeeklimaat en komt alleen voor in een strook van enkele honderden kilometers breed, van Portugal tot Nederland.
Andere ‘minkukeltjes’ - want deze plantjes zijn vaak ook niet groter dan tien centimeter - zijn de Wijdbloeiende rus (Juncus tenageia) en de Armbloemige waterbies (Eleocharis quinqueflora). Ze zijn zelfs nog minder opvallend dan de Draadgentiaan met hun minuscule russen- en biezenbloempjes, of eigenlijk moet je knopjes zeggen. Bruine frutsels zijn het, meer niet. De Wijdbloeiende rus is een vol familielid van de massaal in het Wisselse Veen voorkomende, veel grotere, Veldrus (Juncus acutiflorus). Neef Pitrus (Juncus effusus) komt hier alleen nog voor op de paar plekken waar nog (te) veel fosfaat in de bodem voorkomt. Hier heeft de bulldozer bij de inrichting net niet genoeg fosfaatrijke grond verwijderd waardoor de Pitrus met zijn grote pollen het andere uiterste op de schaal van voedselarm naar voedselrijk vormt.
De Armbloemige waterbies is de kleinste van het stel. Een bosje sprietjes met elk een knopje van enkele millimeters, meer is het niet. Toch komt hij, omdat hij iets minder kieskeurig is, op wat meer plekken in het Wisselse Veen voor dan de vorige twee soorten.
Het wachten is op nog een aantal bijbehorende andere minkukeltjes die voor de Tweede Wereldoorlog in het Wisselse Veen voorkwamen: Dwergvlas (Radiola linoides), Dwergbloem (Centunculus minimus) en Geelhartje (Linum catharticum). De zaden van deze planten blijven lang kiemkrachtig, wachtend op een kans. Het is een kwestie van tijd voordat ook deze soorten in het veen zullen verschijnen.
Het Wisselse Veen is een beschermd gebied dat niet vrij toegankelijk is voor publiek.
Tekst: Wim Geraedts, Geldersch Landschap en Kasteelen, en Willem Drok, provincie Gelderland
Foto's: Piet Zomerdijk, Saxifraga (leadfoto: Draadgentiaan); Hans Dekker, Saxifraga; Ed Stikvoort, Saxifraga