Planten en dieren vinden weg naar Buijtenland van Rhoon
Provincie Zuid-HollandAkkernatuur
Sinds 2017 wordt een experiment uitgevoerd in de 75 hectare grote Zegenpolder, onderdeel van het Buijtenland van Rhoon, waarbij ervaring wordt opgedaan met natuurinclusieve akkerbouw. Dit houdt in dat er binnen het boerenbedrijf rekening wordt gehouden met de natuur en dat hier ook strenge eisen aan verbonden zijn. Zo worden er geen insecticiden gebruikt en is er ruimte voor bloeiende slootranden en kleine boomgroepen. Hierdoor kunnen allerlei planten en dieren hier een plek vinden, waaronder ook de meer kritische soorten die bij dit gebied horen zoals wilde bijen en vogelsoorten als patrijs en steenuil. Op deze manier wordt ‘hoogwaardige akkernatuur’ gerealiseerd in de polder. Ook in de rest van het Buijtenland van Rhoon (in totaal 600 hectare) lopen initiatieven op dit gebied, uitgevoerd door de in 2018 opgerichte gebiedscoöperatie.
Slimme combinaties
“In Zuid-Holland willen we heel veel op een relatief kleine oppervlakte. Het komt dan aan op slimme combinaties, zoals hier tussen landbouw en natuur”, vertelt gedeputeerde groen Berend Potjer. “Zuid-Holland wil het gebruik van insecticiden terugdringen, maar in onze provincie hebben we nog niet heel veel ervaring opgedaan met landbouw zonder deze middelen. Daarom is het experiment in de Zegenpolder van grote meerwaarde. De eerste resultaten stemmen hoopvol!”
Toename
Inventarisaties uitgevoerd in 2018 laten een toename zien bij vrijwel alle onderzochte soortgroepen, zowel in aantallen als in diversiteit. Voor een deel gaat het om generalisten en migranten zoals zweefvliegen en trekvlinders; soortgroepen die weinig zeggen over de kwaliteit van het gebied. “Maar er zijn ook schaarsere en meer veeleisende soorten aanwezig” zegt Niels Godijn van Kenniscentrum Akkervogels. Er zijn ruim twee keer zoveel hommels waargenomen, broedvogels zoals grasmus en gele kwikstaart deden het goed en in de winter was er structureel een groep van zo’n 200 veldleeuweriken op de akkers te zien.
De resultaten van de inventarisaties laten zien dat de natuur snel kan profiteren na het extensiveren van de landbouw. Dat is dus een mooi begin, maar het betekent nog niet dat het experiment nu al geslaagd is. “Het doel is dat lokale populaties gaan toenemen. Het gaat hierbij om dieren die hun levenscyclus volbrengen op of nabij de akkers, zoals graslandvlinders, wilde bijen, schietmotten en bedreigde broedvogels”.
Moeilijk jaar
Een kanttekening is dat het landbouwkundige deel in 2018 behoorlijk moeizaam is verlopen als gevolg van drie factoren.
Ten eerste was de uitgangssituatie op de gronden vrij slecht, waardoor forse investeringen noodzakelijk bleken. Ten tweede verliep het teeltseizoen klimatologisch nogal grillig, met aanhoudende koude in maart, hevige neerslag in april en mei en langdurige droogte tijdens de zomermaanden. Ten derde zaten er veel luizen in de peulvruchten en was het aandeel van gewassen met een hoog rendement (zoals aardappelen) nog niet conform ontwerp. Op dit moment is een rendabele bedrijfsvoering zoals in de reguliere landbouw hier nog niet gerealiseerd.
Toekomst
De eerste signalen rond akkernatuur zijn positief, maar verandering vereist tijd en geduld. Naar verwachting zullen zowel het agrarisch als het ecologisch rendement stijgen naarmate de bodemgesteldheid verbetert, er meer ervaring wordt opgedaan met de nieuwe teelten en de basis van de voedselketen zich verder verbreedt. De komende jaren moet blijken of ook de meer kritische soorten die bij dit gebied horen zullen toenemen.
Verder lezen?
Tekst: Annemieke Bijlmer, provincie Zuid-Holland & Niels Godijn, Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels
Foto's: Boris Börger