Geniet van het boomblauwtje in uw tuin
De VlinderstichtingHet boomblauwtje is gelukkig geen zeldzaamheid. Je ziet ze uiteraard minder dan de zeer talrijke koolwitjes en ze zitten minder op nectarplanten dan de dagpauwoog, die daar goed te bekijken is. Maar overal in Nederland waar bomen of struiken zijn, kun je ze aantreffen, ook en in het voorjaar misschien wel juist, in tuinen. Ze vliegen veel en je moet er dan ook een beetje op gespitst zijn om ze te zien. Je hoeft ze niet van dichtbij te zien om ze op naam te brengen, want als je nu, zo vroeg in het voorjaar, een blauwtje ziet is het vast en zeker een boomblauwtje. Als dit ook nog middenin een stad of dorp is dan kan het helemaal niet anders, want andere soorten blauwtjes kom je daar niet tegen. De eerste zijn vorige week gemeld en de komende weken zullen er nog veel uit de pop komen en te zien zijn. Mannetjes patrouilleren op zoek naar vrouwtjes en vrouwtjes gaan, na de paring, op zoek naar plekken om hun eitjes af te zetten.
Vroeger heette het boomblauwtje vuilboomblauwtje en vuilboom (Rhamnus frangula) is inderdaad een van de waardplanten waarop de rupsen kunnen overleven, maar er zijn er veel meer. De rupsen leven op tal van soorten bomen, struiken en heesters en ook wel op hoge stevige kruiden zoals kattenstaart. Voorwaarde is wel dat er bloemknoppen aan zitten, want daar zijn ze dol op. Boomblauwtjes hebben twee en soms drie generaties per jaar. De vrouwtjes die nu, in maart en april, vliegen gaan op zoek naar waardplanten die nu bloemknoppen hebben en dat zijn, naast inderdaad vuilboom, ook hulst en wegedoorn. De Engelse naam is Holly Blue, vertaald het hulstblauwtje. De vlinders van de volgende generatie die later in de zomer vliegt, moeten op zoek naar andere soorten waardplanten, want de eerdergenoemde hebben dan geen bloemknoppen meer. Gelukkig is er dan volop klimop te vinden en op deze plant worden in het najaar de meeste eitjes afgezet. We hopen dat u, in deze bizarre tijd, toch ook kunt genieten van die fraaie boomblauwtjes bij u in de tuin, op het balkon of in de straat.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting