Het voorjaar gaat gewoon door: Beleef de Lente van de koolmees

Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW)
22-MRT-2020 - Het voorjaar is begonnen. Ook dit jaar staan de webcams van Beleef de Lente weer aan voor het nieuwe vogelbroedseizoen, coronavirus of geen coronavirus. En ook dit jaar volgt het NIOO met speciale belangstelling de nestkast van de koolmees: modelsoort en 'pittig' vogeltje. Wat kunnen we van broedseizoen 2020 verwachten?

Koolmeesblogger Bernice Goffin

Met zijn "pittige karakter" heeft de koolmees het hart van Bernice Goffin gestolen toen ze meewerkte aan het NIOO-nestkastenonderzoek op de Veluwe in 2018. Daarom is ze nu één van de koolmeesbloggers van Beleef de Lente, samen met onder andere NIOO-promovendus Bernice Sepers en "oude rot" Peter de Vries – eveneens van het NIOO.

Beleef de Lente volgt sinds 2007 iedere lente het wel en wee in de nesten van allerlei Nederlandse vogels, waaronder de koolmees. Al sinds het begin levert het NIOO mezenbloggers voor dit zeer succesvolle webcam-initiatief van Vogelbescherming, met miljoenen kijkers van over de hele wereld.

De Vries heeft dus al heel wat broedseizoenen meegemaakt. Toch was vorig jaar bijzonder. "Veel jonge vogels, en heel veel broedparen die een tweede legsel aandurfden." Ook bijzonder: bij Beleef de Lente kwam er onverwacht een tweede koolmeesnestkast bij. Die was bedoeld voor spreeuwen, maar daar trokken de 'krakers' zich weinig van aan.

Koffiedik en beukennoten

Koolmeesblogger Peter de VriesMaar het verleden biedt geen garantie voor de toekomst. Het NIOO houdt al sinds 1955 een soort 'burgerlijke stand' bij voor koolmezen, en die laat zien hoe gevoelig deze vogels zijn voor veranderingen in de seizoenscyclus. Als het eerder warm wordt zijn er eerder rupsen, maar het blijkt lastig voor de mezen om hun broedtiming daarop aan te passen.

In het afgelopen decennium waren er dan ook herhaaldelijk (te) weinig rupsen voor de jonge koolmezen. Ook nat weer en late kou zorgden voor problemen. Bij Beleef de Lente vloog er daardoor soms uiteindelijk geen enkele jonge koolmees succesvol uit. En het komende broedseizoen? "Dat is voor een deel koffiedik kijken", benadrukt De Vries. "Maar ook weer niet helemaal. We hebben namelijk wel een idee hoeveel vogels de winter in theorie kunnen overleven. Daarvoor bepalen we in het najaar de zogenaamde ‘beukennoten-index’. We verzamelen elk jaar halverwege oktober bij een aantal vaste beukenbomen de beukennootjes."

En de voorspelling is...

Volgens Marcel Visser, hoofd Dierecologie van het NIOO, is de beukennoten-index 'de belangrijkste variabele' bij het bepalen van de jaarlijkse overleving van zowel volwassen als jonge koolmezen. Hoe meer 'beukennotenmast' - dat wil zeggen: hoe meer beukennoten er 's winters blijven liggen - hoe hoger de overlevingskans.

In zijn eerste blog voor Beleef de Lente schrijft Peter de Vries dat er deze winter "heel erg weinig beukennootjes te verzamelen" waren. Dat lijkt dus weinig goeds te voorspellen. Maar ook de strengheid van de winter speelt een grote rol: hoe strenger de winter, hoe minder koolmezen overleven. "Nou, de winter is niet streng geweest, dat hebben we kunnen merken", zegt De Vries. En er is nog een reden waarom hij niet per se pessimistisch is: tijdens avondcontroles in het bos trof hij in nestkasten veel slapende koolmezen aan: "Veel vogels verblijven dus nog in het bos. Dit kan erop wijzen dat het wel eens een goed broedseizoen zou kunnen worden."

Villa met camerabewaking

Ook koolmeesblogger Goffin is optimistisch over de ontwikkelingen tot nu toe. "Er zijn al meerdere keren verkennende koolmezen gesignaleerd bij en in de kast. Het lijkt om een koppeltje te gaan, goed nieuws dus!" Eerst kijkt het mannetje of alles in orde is, dan roept hij het vrouwtje erbij. Van haar hangt vervolgens af wat er verder gebeurt. "Wanneer ze begint met het aanvoeren van nestmateriaal is de beslissing gemaakt. Hopelijk voldoet onze mooie villa met camerabewaking", schrijft Goffin in haar blog. Maar ook als dat zo is, blijft het spannend. Want over andere bepalende factoren, zoals de hierboven al genoemde timing van de jaarlijkse 'rupsenpiek', valt nog niets te zeggen.

De Vries: "Of het echt een goed seizoen gaat worden, weten we natuurlijk niet helemaal zeker. Daar komen we vanzelf achter en daarover gaan we in onze blogs berichten. Dus blijf ons volgen en in de gaten houden. Wij kijken uit naar de lente. Heerlijk om die met jullie te gaan beleven!"

DE KANSEN VAN DE KOOLMEES

Nestkast op het NIOO studieterreinBij het bepalen van het broedsucces gaat het meestal om het aantal uitgevlogen jongen:

  • "Bij een nest van tien eieren is de kans op uitvliegen 85 procent", zegt Marcel Visser, hoofd Dierecologie van het NIOO.
  • De kans dat een uitgevlogen jong daarna wordt teruggezien op het studieterrein van het NIOO is 5 procent.
  • "Buiten ons studieterrein weten we het niet, maar we schatten ook 5 procent", zegt Visser. Dat is dus samen ongeveer één op de tien jongen die later zelf een nest kan bouwen.

De 'beukennotenindex' is een maat voor de hoeveelheid beukennoten in de winter:

  • Goede beukennotenmast (veel nootjes) betekent hoge overleving bij volwassenen en jongen.
  • Dat betekent ook een hogere dichtheid aan broedparen. De legsels zijn dan wel vaak kleiner.

Andere succesfactoren zijn:

  • De hoeveelheid rupsen en de timing van de mezen ten opzichte van de 'rupsenpiek'.
  • De hoeveelheid neerslag in de periode dat er jongen zijn.
  • "Maar dat weten we allemaal pas in mei", zegt Marcel Visser.

Tekst: NIOO-KNAW / Beleef de Lente
Foto's: Beleef de Lente (leadfoto: nestkast); NIOO-KNAW; Diny Bosman