Glimmende metselbij

Eerste vondst glimmende metselbij in Nederland

EIS Kenniscentrum Insecten, KNNV afdeling Wageningen e.o.
21-MRT-2020 - Vorig jaar werden er al twee nieuwe bijensoorten gemeld voor Nederland: de roestige zandbij en de zwartpootwolbij. In een tuin in Renkum werd in het voorjaar van 2019 ook een mannetje van een nieuwe metselbij gevangen: de glimmende metselbij. Deze soort bracht het aantal bijensoorten dat uit Nederland bekend is op 362. De nieuwkomers lijken te profiteren van de stijgende temperatuur.

Begin april 2019 vloog er tussen de rosse metselbijen (Osmia bicornis) bij een bijenhotel in een tuin in Renkum een kleine metaalglanzende metselbij, die wel wat leek op een blauwe metselbij (Osmia caerulescens). Nader onderzoek wees uit dat het om een glimmende metselbij (Osmia submicans) ging, een soort die nog niet eerder in Nederland was gevonden. De vondst is nu in het vaktijdschrift Entomologische Berichten gepubliceerd.

Metselbijen komen in het vroege voorjaar tevoorschijn; de eerste zijn al gezien. In het artikel staan de belangrijkste kenmerken (pdf: (980 KB) waarmee de glimmende en blauwe metselbij van elkaar onderscheiden kunnen worden. Uitkijken dus naar deze nieuwe soort!

Leefwijze

De glimmende metselbij heeft een voorkeur voor droge en warme plaatsen. Hier maakt hij nestjes in holle ruimtes zoals vraatgangen in hout, holle plantenstengels, gaten en voegen in muren en rotswanden, en in bijenhotels. Als bouwmateriaal voor de nestcellen mengen de bijen fijngekauwde bladeren met zandkorrels, maar ze gebruiken ook wel eens leem. Stuifmeel en nectar verzamelen ze voornamelijk van vlinderbloemigen.

Oorsprong 

Glimmende metselbijHet verspreidingsgebied van de glimmende metselbij is het Middellandse Zeegebied en Midden-Europa. De dichtstbijzijnde vondsten ten opzichte van de vindplaats in Renkum, zijn gemeld in Zuid-Duitsland, op 310 tot 460 kilometer afstand.

De bijen die in 2019 nieuw voor Nederland zijn ontdekt – de roestige zandbij, zwartpootwolbij en glimmende mestelbij – hebben alle drie een verspreidingsgebied dat veel zuidelijker ligt dan de vindplaats in Nederland, met de dichtstbijzijnde vindplaats op een afstand van honderden kilometers. Tenzij de drie waargenomen bijensoorten eenmalige introducties betreffen, lijkt het er dus op dat klimaatverandering veel effect heeft op het verspreidingsgebied van deze zuidelijke bijensoorten.

Tekst & foto: Wim Arp, KNNV afdeling Wageningen e.o.; EIS Kenniscentrum Insecten