Verspreiding regenwormen voor het eerst wereldwijd geïnventariseerd
Atlas Natuurlijk KapitaalDarwin wees als één van de eersten op het belang van de gravende regenworm. In zijn laatste werk The formation of vegetable mould through the actions of worms (1881) beschrijft hij hoe belangrijk dit kleine diertje was voor de vruchtbaarheid en structuur van de bodem. Darwin baseerde zijn bevindingen voornamelijk op experimenten die hij zelf uitvoerde in zijn eigen achtertuin. Bij zijn wetenschappelijke collega’s oogste Darwin weinig waardering. De karikatuur Man is but a worm (1882) van Linley Sambourne laat een evolutionaire polonaise zien, en illustreert mooi hoe er tegen Darwins rehabilitatie van de regenworm werd aangekeken.
Ver vooruit
Darwin was zijn tijd echter ver vooruit. Ruim een eeuw later begint ook de rest van de wereld te beseffen dat de biodiversiteit onder de grond net zo belangrijk is als die boven de grond. Zo riepen de Convention of Biodiversity (CBD) en de Food and Agriculture Organisation (FAO) van de Verenigde Naties in augustus 2019 op tot een wereldwijde inventarisatie en beoordeling van de bodembiodiversiteit. De publicatie van de wereldwijde regenwormkaarten in Science is een mooie stap. Aan dit onderzoek werkten 140 biologen uit 57 landen mee. Op 6.928 meetlocaties is de regenwormpopulatie in kaart gebracht. Dit leidde tot drie wereldkaarten: lokale soortenrijkdom, dichtheid van de regenwormen en totale biomassa. Nederland droeg bij aan het onderzoek door gegevens te leveren van Nederlandse en Europese regenwormkaarten. De Nederlandse regenwormkaarten zijn ook te zien in de Atlas Natuurlijk Kapitaal.
Ecosysteemingenieurs
Wat maakt dat deze kleine diertjes zo’n grote impact hebben? Regenwormen zijn echte ecosysteemingenieurs. Ze zorgen er via bioturbatie voor dat de bodem goed mengt en een goede structuur krijgt. Wormen eten het organisch materiaal en de bodemdeeltjes in de bodem. Daarbij verplaatsen ze bodemdeeltjes, organisch materiaal en bacteriekolonies, en mengen zo alles door elkaar. Deze acties bij elkaar heten bioturbatie. Dit zorgt ervoor dat de bodem een losse structuur krijgt met veel organische stof waarin planten kunnen groeien. Niet voor niets worden regenwormen de ‘bio-ingenieurs’ van de bodem genoemd. Regenwormen zijn daarmee essentieel voor het ontwikkelen van vruchtbare grond voor de landbouw. Zo verzetten regenwormen in Nederland ongeveer evenveel grond als alle ploegende boeren bij elkaar, zonder daar brandstofslurpende en zware tractoren voor nodig te hebben.
Regenwormen wereldwijd op de kaart
Regenwormen spelen dus een belangrijke rol bij ecosysteemdiensten zoals een vruchtbare bodem en waterdoorlatendheid. Om te zorgen dat deze functies niet verloren gaan, is het nodig te begrijpen waar wormen voorkomen en op welke schaal. Het is voor het eerst dat op zo’n grote schaal de regenwormpopulatie in kaart is gebracht.
Je zou verwachten dat regenwormen het meeste voorkomen in de tropen, in de veronderstelling dat hier de meest biodiverse systemen op aarde zijn. Maar deze regel gaat niet op voor de regenworm. Uit het onderzoek blijkt dat de lokale soortenrijkdom en de dichtheid het hoogst zijn in een gematigd klimaat waarin het veel regent en het niet heel warm of koud is. Neerslag en temperatuur zijn dus belangrijke voorspellers van de wereldwijde regenwormpopulatie. Dit maakt ons natte kikkerlandje een goede verblijfsplaats voor de regenworm. Daarbij moet wel de kanttekening gemaakt worden dat de totale soortenrijkdom in de tropische gebieden wel groter is. Dit komt doordat tropische systemen zeer verschillend zijn en veel unieke soorten herbergen.
Uit het onderzoek blijkt dat per monsterlocatie gemiddeld één tot vier soorten regenwormen worden gevonden. De hoogste soortendiversiteit werd gevonden in Zuid-Amerika, het zuiden van Australië en Nieuw-Zeeland, Europa en het noordoosten van Amerika. De dichtheid van de wormen op de meetlocaties varieerde van vijf tot honderdvijftig wormen per vierkante meter. De biomassa varieerde van één tot honderdvijftig gram per vierkante meter.
Regenwormen in Nederland
De verdeling van regenwormen op wereldschaal kan dus goed voorspeld worden met neerslag- en temperatuurgegevens. Op een kleinere ruimtelijke schaal (regionaal tot lokaal) zijn andere voorspellende factoren belangrijker zoals vegetatie, landgebruik en grondsoort, maar ook het bodemmanagement van de boer. Dit bleek ook uit eerdere studies naar de verspreiding van regenwormen in Europa en Nederland. In de Atlas Natuurlijk Kapitaal vind je de kaarten van de regenwormdichtheid per vierkante meter en het aantal soorten regenwormen per 100 individuen.
Uit onderzoek blijkt dat de dichtheid en het aantal soorten hoger is bij een hoge zuurgraad en bij een hoger gehalte organische stof. Regenwormen houden niet van zure bodems. Is de zuurgraad lager dan vier, dan leven er weinig regenwormen en is de soortenrijkdom klein. In bos op zandgrond zijn nauwelijks regenwormen aangetroffen en in heidegebieden komen ze helemaal niet voor. In graslanden zijn de dichtheid en de soortenrijkdom echter het grootst. In Nederland komen de meeste soorten en grootste dichtheden regenwormen (241 tot 540 wormen per vierkante meter) voor in de kleibodems van de Flevopolder, Zeeland en langs de rivieren en in de veenbodems in Friesland en het Groene Hart.
Klimaatverandering
De onderzoekers denken dat klimaatverandering ingrijpende gevolgen kan hebben voor de verspreiding van de regenwormpopulatie, omdat klimaat daarvoor één van de bepalende factoren is. Als het op sommige plaatsen warmer of droger wordt, is het volgens de onderzoekers zeer waarschijnlijk dat dit gevolgen heeft voor de biomassa en het voorkomen van regenwormen, en wellicht later ook voor de soortendiversiteit. Dit kan weer gevolgen hebben voor de ecosysteemdiensten waarbij regenwormen betrokken zijn. Welke gevolgen precies, en welke weerslag dat bovengronds kan hebben, moet verder onderzoek uitwijzen.
De onderzoekers bevelen dan ook aan om bij de impact van klimaatverandering niet alleen te kijken naar de grotere zichtbare diersoorten, maar ook naar de bodemdieren onder onze voeten. Dat zei Darwin een eeuw geleden al. Met dit onderzoek heeft zijn erfenis ruim een eeuw later een mooi vervolg gekregen. Hopelijk laat een volgende slinger aan zijn nalatenschap wat minder lang op zich wachten.
Tekst: Jeannine Brand, Atlas Natuurlijk Kapitaal
Foto's: Ron de Goede, Wageningen University & Research
Afbeelding: Linley Sambourne, Punch almanac 1882
Kaarten: Atlas Natuurlijk Kapitaal