Miljoenen bomen aan te planten; de 10e Rassenlijst vertelt waar ze vandaan moeten komen
Centrum voor Genetische Bronnen Nederland, Wageningen UniversityVoor de vergroening van steden, het vastleggen van CO2, het versterken van biodiversiteit en het vervangen van essen die geveld zijn door de essentaksterfte worden de komende jaren miljoenen bomen en struiken in Nederland aangeplant. Iedereen die te maken krijgt met de aanplant van nieuwe bomen en struiken (terreinbeheerders, adviesbureaus, groenaannemers) moet bepalen welke bomen en struiken geschikt zijn voor de plaatsen die beschikbaar zijn en voor de doelen die ze met de aanplant willen behalen. Het gaat dan om het vergroten van biodiversiteit, houtproductie en de recreatieve waarde van bos. Het gebruik van plantmateriaal met de juiste herkomst is cruciaal. De herkomst geeft namelijk aan van welke groeiplaats of opstand de zaden zijn geoogst en bepaalt de genetische kwaliteit van het plantmateriaal.
Keuze uit 85 soorten bomen en struiken
De huidige 10e Rassenlijst geeft van inmiddels 85 soorten bomen en struiken aan wat geschikte herkomsten en rassen zijn voor uiteenlopende doelen. Een voorbeeld van een veel gevraagde herkomst van zomereik voor bossen en lanen is de zaadgaard Bremerberg-01 die in beheer is bij Staatsbosbeheer. Eiken van deze herkomst zijn zeer mooi, groeien goed en vragen weinig onderhoud.
In de nieuwe editie zijn veel nieuwe soorten opgenomen, waaronder de zomerlinde, stekelbrem, kruipwilg en trosvlier. Ook worden nu foto’s van de opstanden getoond en zijn publicaties over achterliggend onderzoek te vinden bij de herkomsttabellen.
460 autochtone herkomsten
In de Rassenlijst zijn ruim 460 autochtone (ook wel ‘oorspronkelijk inheems’ genoemd) herkomsten opgenomen van 64 boom- en struiksoorten. Een ruime keuze voor een beheerder die autochtoon plantmateriaal wil aanplanten met als doel natuurontwikkeling of natuurherstel. Gebruik van autochtoon plantmateriaal is van groot belang voor de kwaliteit van ecosystemen. In de natuur zijn de verschillende dieren, planten, bomen en struiken sterk van elkaar afhankelijk. Ecologische processen kunnen verstoord raken bij veranderende tijdstippen van uitlopen, bloei of groei van de planten.
Veel autochtone herkomsten op de Rassenlijst komen uit de genenbank. Dit is een veldcollectie die sinds 2002 opgebouwd is in boswachterij Roggebotzand in de Flevopolder en wordt beheerd door Staatsbosbeheer. In totaal gaat het om 45 soorten bomen en struiken. In de genenbank zijn door vegetatieve vermeerdering grote populaties gemaakt, waarvan nu zaad geoogst wordt. Hierdoor hebben deze Roggebotzandherkomsten een brede genetische diversiteit. Natuur met een grotere biodiversiteit door meer genetische diversiteit is beter bestand tegen veranderingen van de omgeving, klimaat of nieuwe ziekten en plagen.
Toetsen van herkomsten: bestand tegen toekomstig klimaat?
Het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN), onderdeel van Wageningen University, toetst in veldproeven de herkomsten op eigenschappen als goede groei, houtkwaliteit en gezondheid. In de nieuwe veldproeven worden de Nederlandse herkomsten vergeleken met herkomsten uit andere klimaatzones, met name uit gebieden met het verwachte toekomstige klimaat (denk aan Frankrijk). Naast groei wordt er gelet op het slagingspercentage na aanleg, maar ook het tijdstip van uitlopen, wat de kans op bevriezing bij late voorjaarsvorst bepaalt. Twee belangrijke criteria die in hoge mate bepalen of een beplanting aan het Nederlandse klimaat is aangepast.
Historie van 80 jaar
De eerste Rassenlijst verscheen in 1938 voor populier. Sindsdien wordt er al tachtig jaar gewerkt aan het keuren, selecteren en toetsen van herkomsten en rassen. Alleen bomen en struiken die de strenge EU-kwaliteitscriteria hebben doorstaan, zijn opgenomen in de Rassenlijst Bomen. Deze 10e Rassenlijst bomen wordt samengesteld door de Raad voor plantenrassen, en is te raadplegen op www.rassenlijstbomen.nl. De inhoudelijke expertise wordt geleverd door het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) van Wageningen University.
Tekst: Joukje Buiteveld en Paul Copini, Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN), Wageningen University
Foto’s: Rassenlijstbomen.nl (leadfoto: wilde appel Genenbank Roggebotzand)