Inventarisatie ruim 20 duizend eiken: sterke toename eikenprocessierups
Kenniscentrum EikenprocessierupsDe afgelopen dagen zijn 20 duizend eiken in het midden en oosten van Brabant, het midden en oosten van Gelderland en in de kop van Noord-Limburg geïnspecteerd op de aanwezigheid van processierupsen. Van de 11.500 geïnspecteerde eiken die niet preventief bespoten zijn blijkt dit jaar 75 procent aangetast te zijn door eikenprocessierupsen. De aangetaste bomen hadden meestal meer dan 1 nest per boom (80%). In de regio Amsterdam zijn nog eens 3500 bomen geïnventariseerd. Daar bleek ongeveer een derde van de bomen aangetast. De regio’s met de minste eiken, zoals Noord- en Zuid Holland, lijken dit jaar ook een toename te kennen in de populatie maar in vergelijking met de regio’s met veel eiken nog altijd veel minder.
Invloed van beheersmaatregelen
Gebieden waarin preventieve beheersmaatregelen zijn genomen geven een stabieler beeld. Van 8.500 geïnspecteerde eiken die preventief bespoten waren met een bacteriepreparaat op basis van Bacillus thuringiensis blijkt 25 procent slechts beperkt aangetast te zijn. De nesten in deze bomen zijn doorgaans kleiner van formaat. De directe omgeving van de bespoten eiken waarop geen preventieve bespuiting heeft plaats gevonden laten wel een toename van de populatie zien.
Landelijk sterke toename
Op grond van de eerste inspectieresultaten in drie provincies schatten we in dat ook in andere delen van Nederland met veel eiken een zelfde mate van toename van de populatie heeft plaats gevonden met plaatselijk soms een verdriedubbeling van de populatie. Dit komt daarmee overeen met onze eerder uitgesproken verwachting.
Ook in bossen
Opvallend dit jaar is dat ook bossen met veel eiken grote populaties kennen. Er zijn grote verschillen maar soms blijkt meer dan 50 procent van de eiken aangetast te zijn. Dat hebben we in voorgaande jaren niet op deze schaal gezien. Het is nog onduidelijk waarom nu ook bossen gekoloniseerd zijn met eikenprocessierupsen. Een mogelijke verklaring is dat de vlinders bij het uitvliegen vorig jaar door het grote aantal vlinders meer dan anders gedwongen werden om nieuwe gebieden te koloniseren. De vlinders vlogen vorig jaar ook uit in een warme en droge periode. Doordat bossen vochtiger en koeler zijn waren ze mogelijk ook geschikter om daar eipakketjes af te zetten.
Door hitte grond in
Door de extreme warmte afgelopen dagen zien we dat op veel plaatsen rupsen zich ingraven aan de voet van de stam. De temperatuur in de grond is daar beduidend lager (zie foto). De kans bestaat dat ze daar in verlengde diapauze gaan. Dit kan betekenen dat ze pas volgend jaar of over een paar jaar weer tevoorschijn komen. Of en op welke schaal dit plaats vindt is nog onbekend. Het in de grond kruipen gebeurt vooral bij jonge bomen en halfwas bomen die volledig in de zon staan en geen voldoende beschutting bieden.
Uitvliegen van de vlinders vanaf half juli
Door de zeer hoge temperaturen verloopt de ontwikkeling van de eikenprocessierups sneller dan normaal. Veel rupsen bevinden zich al in het zesde larvestadium en zullen spoedig gaan verpoppen. Dit is te zien aan het dichter worden van de nesten. Mogelijk dat half juli al de eerste vlinders uit gaan vliegen en hun eipakketjes in de bomen af gaan zetten. De belangrijkste vliegperiode zal zoals het er nu uit ziet rond 6 augustus plaats vinden. Door in juli tot en met september met feromoonvallen vlinders te vangen is een beeld te verkrijgen van locaties waar volgend jaar de hotspots te verwachten zijn. Gemeenten en provincies die vorige jaar met feromoonvallen gewerkt hebben hadden dit jaar een veel beter beeld van de te verwachten plaagdruk en kunnen de gegevens van 2019 vergelijken met 2018 en inzetten voor motivering beheermaatregelen in 2020.
Door nesten al voor het uitvliegen te verwijderen voorkom je nieuwe eiafzet. Door het gebrek aan bestrijdingscapaciteit en het grote aantal nesten is het op grote schaal uitvliegen van de vlinders echter niet te voorkomen. Ook na het uitvliegen is het belangrijk om de nesten te verwijderen omdat deze nesten vol met brandharen zitten en nog steeds tot overlast kunnen leiden voor de omgeving. Uiteindelijk vallen de half vergane nesten veelal door wind, regen of sneeuw uit de bomen waarna de haren zich in de omgeving verspreiden en de komende tijd en jaren overlast kunnen veroorzaken.
Pleidooi voor ondersteuning landelijke coördinatie
Op de betrokkenen bij het Kenniscentrum Eikenprocessierups wordt steeds vaker een beroep gedaan voor meer informatie door de sterke toename in het aantal eikenprocessierupsen in heel Nederland en als gevolg daarvan een toename in gezondheidsklachten, economische schade en verlies van kwaliteit van leven. Er is vanuit het algemene publiek, groenbeheerders, tuineigenaren, overheden, agrariërs, terreinbeherende organisaties, en de recreatieve sector veel behoefte aan eenduidige informatie. Het Kenniscentrum is momenteel echter een vrijwillig samenwerkingsverband zonder budget en heeft dus niet de capaciteit om aan de vraag te voldoen. Eerdere verzoeken bij betrokken ministeries hebben nog niet tot steun geleid.
De eikenprocessierupsproblematiek is illustratief voor de uitdagingen waar de Nederlandse samenleving voor staat als het gaat om klimaatverandering en gezondheid. In de recent verschenen Kennisagenda Klimaatverandering en Gezondheid wordt helder uiteen gezet wat de stand van de kennis is en welke kennisbehoefte en acties er nodig zijn. De eikenprocessierupsproblematiek is een van de onderwerpen in deze kennisagenda.
Meer informatie
Tekst: Kenniscentrum Eikenprocessierups: Arnold van Vliet en Hidde Hofhuis, Wageningen University; Silvia Hellingman, Hellingman Onderzoek en Advies; Henry Kuppen, Terra Nostra; Henk Jans, Jans Consultancy Gezondheid en Milieu; Jan Buijs, GGD Amsterdam; Joop Spijker, Wageningen Environmental Research
Foto’s: Henry Kuppen en Silvia Hellingman