Eikenprocessierupsen in eitjes in goede conditie
Kenniscentrum EikenprocessierupsIn 2018 zijn bijna 135 duizend eikenprocessievlinders gevangen in ruim 1800 feromoonvallen, een landelijk gemiddelde van 73 vlinders per val. Het gemiddelde lag daarmee drie keer zo hoog als het gemiddelde per val in 2017 dat uitkwam op 23 vlinders (zie onderstaande figuur). Doordat de vlinders in 2018 veel eerder vlogen dan het jaar ervoor zetten ze ook eerder hun eitjes af. Gezien het grote aantal eikenprocessievlinders dat vorig jaar eitjes afzette, is de kans reëel dat eikenprocessierupsen in 2019 voor grote overlast kunnen zorgen. Toch kan er altijd iets in de natuur gebeuren waardoor de populatie opeens instort. Het is dus afwachten. We kunnen ons alleen baseren op de tellingen en de beoordeling van de conditie van de rupsen in hun eitjes.
Rupsen in eitjes in prima conditie
In september werden al eipakketjes verzameld om een indruk te krijgen van de conditie en de ontwikkeling. De rupsen waren toen al geheel gevormd en zagen er gezond uit. Ze hadden op het oog nog geen last van de warmte gehad. Ook in 2019 beoordeelden we de ontwikkeling van de eikenprocessierupsen in hun eitjes. Daarvoor hebben mensen van Terra Nostra, Timmerman Groenvoorziening en Biocontrole in diverse provincies op twee momenten eitjes verzameld: direct na de vorstperiode in februari en daarna direct na de periode met uitzonderlijke hoge temperaturen. Met uitzondering van twee eipakketjes vertoonden alle eitjes een gezonde ontwikkeling. De rupsen die we uit hun eitjes haalden waren prima in staat om dagen te overleven.
Beoordeling conditie eikenprocessierupsen in eitjes (Bron: Silvia Hellingman)
Verwachting uitkomst van de rupsen
Op basis van de ontwikkeling en indien de temperaturen in maart hoog blijven, is het niet uitgesloten dat de eerste eitjes al eind maart zullen uitkomen. Bij een normale temperatuurontwikkeling verwachten we de eerste rupsen met brandharen rond half mei. De bladontplooiing van de eerste zomereiken verwachten we in de eerste week van april. Pas rond eind april zal de helft van de eiken met hun bladontplooiing begonnen zijn, waardoor de kans bestaat dat de jonge rupsen lang zonder voedsel in de bomen moeten verblijven. De jonge eikenprocessierupsen kunnen echter lang zonder voedsel. Ze zijn dan wel kwetsbaar omdat ze makkelijk ten prooi vallen aan vogels en roofinsecten.
Natuurlijke bestrijding eikenprocessierupsen
In de afgelopen jaren hebben we aangetoond dat eikenprocessierupsen veel natuurlijke vijanden hebben, waaronder diverse vogelsoorten, vooral koolmezen. Het stimuleren van natuurlijke vijanden is absoluut een interessante en veelbelovende ontwikkeling, maar vraagt wel maatwerk en kennis van zaken. Op diverse plaatsen heeft men besloten om bij de beheersing van de eikenprocessierups volledig te vertrouwen op vogels, door bijvoorbeeld veel nestkasten op te hangen en worden nauwelijks andere maatregelen genomen. De vogels zullen echter niet alle rupsen opeten. Het aantal rupsen is te groot en er zijn daarnaast ook andere voedselbronnen voor de vogels beschikbaar. We raden daarom aan om ook andere maatregelen te treffen voor beheersing van de rupsen in gebieden waar veel mensen komen. Ook het aantrekken van natuurlijke vijanden door bloemen in te zaaien is niet voor alle locaties een methode om problemen met eikenprocessierupsen te voorkomen. Deze methode is vooral geschikt voor buitengebieden en plekken waar geen of weinig mensen komen. Om een gezonde populatie aan natuurlijke vijanden zoals sluipwespen, sluipvliegen en roofkevers te ontwikkelen, moet er eerst sprake zijn van veel eikenprocessierupsen. Dit is te riskant in woonwijken en andere druk bezochte plaatsen.
Uiteindelijk gaat het om een combinatie van maatregelen die elkaar moeten versterken. Er is duidelijk een groeiende behoefte aan meer studies naar hoe je op een goede manier natuurlijke vijanden een rol geeft in de beheersing van eikenprocessierupsen.
Meer informatie
Tekst: Kenniscentrum Eikenprocessierups: Silvia Hellingman, Hellingman Onderzoek en Advies; Arnold van Vliet en Wichertje Bron, De Natuurkalender, Wageningen University; Henry Kuppen, Terra Nostra; Henk Jans, Jans Consultancy Gezondheid en Milieu; Jan Buijs, GGD Amsterdam
Foto’s: Silvia Hellingman