Van PAS naar PAN: Programma Aanpak Natuurkwaliteit
De VlinderstichtingWallis de Vries schreef een opiniestuk dat is gepubliceerd in de Trouw van 11 december. Hij betoogt dat de huidige belasting van de natuur door de overmaat aan stikstof het voortbestaan bedreigt van een groot aantal ecosystemen en soorten. Het Europese Hof van Justitie heeft Nederland vorige maand daarover hard op de vingers getikt. Het stikstofbeleid volgens het Programma Aanpak Stikstof (PAS) is volgens het Hof alleen onder strenge voorwaarden verenigbaar met het Europees vastgestelde natuurbeleid. Alleen wanneer de wetenschappelijke kwaliteit kan worden gegarandeerd, zodat er geen twijfel bestaat over de schadelijkheid van plannen, is deze PAS-aanpak in lijn met de Europese Habitatrichtlijn. De Raad van State oordeelt in februari of het PAS aan deze eisen voldoet. Cruciaal is dat bij de afweging in het kader van het PAS ook de goede informatie over de natuurkwaliteit wordt gebruikt. En daar zijn flinke twijfels over. Het huidige beleid berust op twee discutabele aannamen. De eerste is dat de ingezette daling van de stikstofbelasting op de natuur in de toekomst verder doorzet. De tweede is dat met voldoende maatregelen in de natuurgebieden negatieve effecten van de stikstofovermaat teniet kunnen worden gedaan. Op grond hiervan krijgt met name de landbouw ruimte om zich verder te ontwikkelen.
Het lijkt een mooie oplossing voor zowel natuur als landbouw. Maar helaas toont de werkelijkheid dat de aannamen niet kloppen. Metingen van ammoniakconcentraties door het RIVM laten zien dat de stikstofbelasting in Natura 2000-gebieden de laatste tien jaar helemaal niet verder daalt en in sommige gebieden zelfs stijgt. Het niveau van de stikstofdepositie blijft voor veel ecosystemen en soorten te hoog om duurzaam te kunnen voortbestaan. In 2013 werd de toestand voor alle stikstofgevoelige habitattypen en voor 80 procent van de stikstofgevoelige soorten dan ook als matig tot zeer ongunstig beoordeeld. Er zijn geen aanwijzingen dat die slechte score sindsdien is verbeterd. Bij vlinders nemen enkele soorten toe die leven in een stikstofrijke omgeving. Maar de grote groep zeldzame soorten, zoals de kleine heivlinder, die leven in stikstofarme milieus, neemt af. Hoezo is er dan ruimte om de industriële landbouw verder te helpen? Die ruimte zou alleen vrijgegeven mogen worden, wanneer de stikstofovermaat uit de natuurgebieden zonder verdere schade kan worden afgevoerd.
Lang meenden we dat dat kan door te plaggen op de heide en vaker te maaien in graslanden. Maar inmiddels is aangetoond dat deze maatregelen niet eindeloos kunnen worden herhaald. Met de stikstof worden namelijk ook organische stof en mineralen afgevoerd, waardoor planten en dieren tekorten oplopen. Bovendien is het beheer op deze manier heel intensief en daar kunnen veel soorten helemaal niet tegen. Voor de natuur zal het dus nodig zijn dat de Raad van State zich in zijn oordeel niet uitsluitend baseert op de droomwereld van de PAS, maar op de realiteit van de gemeten stikstofbelasting en de waargenomen toestand van de natuur. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit volhardt vooralsnog in zijn eigen gelijk, maar het zou er beter aan doen om te erkennen dat het PAS-beleid achterhaald is. Juist nu minister Carola Schouten heeft aangegeven open te staan voor een Deltaplan voor de Biodiversiteit is er een uitgelezen kans om inhoud te geven aan de transitie naar een kringlooplandbouw die recht doet aan de natuur. Een Programma Aanpak Natuurkwaliteit misschien? Van blauwgraslanden tot pimpernelblauwtjes, de stikstofgevoelige natuur zal er dankbaar voor zijn.
Tekst: Michiel Wallis de Vries, De Vlinderstichting & Wageningen Universiteit
Foto’s: Kars Veling